Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningsinstructies Fcontrol Basic – Modelserie FSDM2.5..50M
5.3
Installatie volgens EMV
5.3.1
Leiding motor
De van toepassing zijnde norm voor de storingsuitzending is de EN IEC 61000-6-3. Het aanhouden
van de norm wordt met ongeschermde motortoevoerleiding bereikt.
5.3.2
Stuurleidingen
Om instrooiingen te voorkomen, moet op voldoende afstand tot net- en motorleidingen worden gelet.
De lengte van de stuurleidingen mag max. 30 m bedragen, vanaf 20 m moeten deze afgeschermd
zijn! Bij gebruik van een afgeschermde leiding moet de afscherming eenzijdig d.w.z. alleen aan het
regelapparaat met de beschermingsleiding worden verbonden (zo kort en inductiearm als mogelijk!).
5.3.3
Stromen component voor toestel ≤ 16 A
Overeenkomstig EN 61000-3-2 moeten deze apparaten als "professionele" apparaten worden
geclassificeerd.
De aansluiting aan een laagspanningvoorziening (openbare net) is toegestaan voor zover dit werd
overlegd met het verantwoordelijke energiebedrijf.
5.3.4
Stromen componenten en netimpedantie voor toestel > 16 A en ≤ 75 A
Uittreksel van EN 61000-3-12, geldig voor toestel met een nominaalstroom > 16 A en ≤ 75 A, die
bestemd zijn om aan te sluiten aan openbare laagspanningsnetwerken.
Dit toestel is in overeenstemming met IEC 61000-3-12 onder de voorwaarde dat het kortsluitvermogen S
het aansluitpunt van de klanteninstallatie met het openbare net groter of gelijk aan R
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of exploitant van het toestel om er, indien noodzakelijk na
overleg met de verdeelnetexploitant, voor te zorgen dat dit toestel alleen aan een aansluitpunt met een S
groter of gelijk is aan R
S
Kortsluitvermogen van het net op het aansluitpunt van de klanteninstallatie met het openbare net
SC
S
Gemeten-schijnvermogen voor toestel met drie fasen: S
equ
= spanning buitengeleider zien Technische gegevens "netspanning")
(U
I
= gemeten stroom van het toestel zien Technische gegevens "gemeten stroom ingang")
(I
equ
R
Verhouding kortsluitvermogen.
SCE
Voor deze apparaten: R
5.4
Netaansluitleiding
5.4.1
Netspanning
De netaansluiting vindt plaats aan de klemmen: PE, L1, L2, L3 en N (afhankelijk van het type). Daarbij
moet er in elk geval op worden gelet dat de netspanning binnen de toelaatbare tolerantiegegevens ligt
(
Technische gegevens en typeplaatje aan de zijkant).
De aansluiting van de neutrale geleider "N" is alleen aanwezig bij apparaattypes met 22 A/25 A
meetstroom voor de reductie van de afstopstroom. Voor de functie van het apparaat is deze zonder
betekenis, bij voedingsnetwerken zonder neutrale geleider kan de aansluiting vervallen. Omdat
daardoor echter hogere afleidingsstromen via de aansluiting van de beschermingsleiding "PE"
optreden, kan dit bij installaties met aardlekschakelaars leiden tot ongewenste foutieve activeringen.
Gevaar door elektrische stroom
Niet geschikt voor IT-netwerk!
Niet op een geaard driehoeksystem gebruiken!
5.4.2
Noodzakelijke kwaliteitskenmerken van de netspanning
Gevaar door elektrische stroom
De netspanning moet overeenkomen met de kwaliteitskenmerken van de EN 50160 en de
gedefinieerde normspanningen van de IEC 60038!
L-BAL-E162-NL 2022/02 Index 008
x S
wordt aangesloten.
SCE
equ
≥ 120
SCE
Art.-nr.
15/31
Elektrische installatie
x S
SCE
= √3 x U
x I
equ
I
equ
op
SC
is.
equ
die
SC
Advertenties
Inhoudsopgave
