Het apparaat installeren en configureren > Embedded Web Server RX
Embedded Web Server RX
Als het apparaat is aangesloten op het netwerk, kunt u verschillende instellingen configureren met behulp van
Embedded Web Server RX.
In dit hoofdstuk worden instructies gegeven voor de toegang tot Embedded Web Server RX en het wijzigen van de
beveiligingsinstellingen en de hostnaam.
Raadpleeg de Embedded Web Server RX User Guide
OPMERKING
Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in om u aan te melden en gebruik te maken van alle functies van
de Embedded Web Server RX pagina's. Door het vooraf gedefinieerde beheerderswachtwoord in te voeren
krijgt de gebruiker toegang tot alle pagina's, waaronder Documentbox, Adresboek en Instellingen op het
navigatiemenu. De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine
letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam: Admin
Aanmeldingswachtwoord: Admin
Hier volgt een overzicht van de instellingen die de beheerder en de algemene gebruikers kunnen configureren in
Embedded Web Server RX.
Item
Machinegegevens
Taakstatus
Documentbox
Adresboek
Apparaatinstellingen
Functie-instellingen
Netwerkinstellingen
Beveiligingsinstellingen
Beheerinstellingen
*1 De aangemelde gebruiker kan mogelijk niet bevoegd zijn om een aantal instellingen te configureren, afhankelijk van de
machtigingen van de gebruiker.
OPMERKING
Om gebruik te maken van de faxfuncties is de optionele faxkit vereist.
Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten.
FAX Operation Guide
Beschrijving
De basisinformatie van het apparaat kan worden opgevraagd.
Toont alle informatie over de taak, met inbegrip van afdruk- en
scantaken, het opslaan van taken, geplande taken, en
takenlogboek.
Document boxen toevoegen of verwijderen, of documenten
uit een document box verwijderen.
Adressen en adresgroepen aanmaken, bewerken of
verwijderen.
Configureer de geavanceerde instellingen van het apparaat
Configureer de geavanceerde functie-instellingen.
Configureer de geavanceerde instellingen van het netwerk.
Configureer de geavanceerde instellingen van de beveiliging.
Configureer de geavanceerde beheerinstellingen.
2-20
Beheerder
Standaard
gebruiker
○
○
○
○
*1
○
○
*1
○
○
○
-
○
-
○
-
○
-
○
-