Problemen oplossen > Instellen/Onderhoud
Kalibratie
Met behulp van deze functie kan in de geschiktste kleur worden afgedrukt door tint- en kleurafwijkingen nauwkeurig aan
te passen.
1
Roep het scherm op.
[Systeemmenu/Tellers]-toets > [Instellen/onderhoud] > [Kalibratie]
2
Voer de aanpassing uit.
Druk op [Start]. Kalibratie start.
OPMERKING
Als ook na het kalibreren geen juiste overlapping van de kleuren wordt bekomen, raadpleeg dan:
Procedure voor kleurregistratie 8-25
Laserscanner reinigen.
Verwijder de witte verticale lijnen van de afdruk.
1
Roep het scherm op.
[Systeemmenu/Tellers]-toets > [Instellen/onderhoud] > [Reinigen laserscanner]
2
Voer de aanpassing uit.
Druk op [Start]. Laserscanner reinigen start.
Tintverloop aanpassen
Na langdurig gebruik of door de gevolgen van de omgevingstemperatuur of -vochtigheid kan de dichtheid van de
afgedrukte beelden verschillen van het origineel. Voer deze functie uit om samenhang met de originele tinten te
garanderen. Als de kalibratie de tinten niet verbetert, voer dan deze aanpassing uit.
Er worden in totaal 3 patroonpagina's afgedrukt (Nr. 1 tot 3) tijdens de aanpassing in [Kopiëren/afdr. (600dpi)]. Ook
wordt 1 patroonpagina (nr. 1) afgedrukt in [Afdrukken (1200dpi)]. De afgedrukte patronen worden achter elkaar gelezen
tijdens de aanpassing.
1
Plaats papier.
8-30