Gelijkstroom meten
1. Afhankelijk van de te verwachte meetstroom omschakelen
naar het μA-, mA- of 10 A-bereik en met de
toets MODE (13) de gewenste meetmodus selecteren (voor
gelijkstroom: indicatie DC).
2. De stekker van de zwarte meetpen (4) in de
meetaansluitbus COM en de stekker van de rode
meetpen (3), afhankelijk van het geselecteerde bereik in
de meetaansluitbus µA/mA of 10 A steken.
3. De spanning bij het meetobject uitschakelen en de
meetpennen op de juiste polen met het meetobject
verbinden (in serieschakeling; rood op plus, zwart op min).
4. Schakel de meetkring weer in en lees de meetwaarde af
op het display.
5. Ziet u bij het selecteren van het bereik een OL-indicatie
(meetbereikoverschrijding), schakel dan direct naar het
eerstvolgende hogere bereik (toets RANGE, (14)). Verschijnt
de OL-indicatie terwijl het hoogste bereik is ingesteld,
resp. de automatische meetbereikkeuze is geselecteerd,
direct de spanning bij het meetobject uitschakelen en het
meetapparaat scheiden van het meetobject.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Let op
Verschijnt geen indicatie en zijn alle verbindingen
correct uitgevoerd, kan een defecte interne zekering
voor het afzekeren van het stroommeetbereik de
foutoorzaak zijn (zie hoofdstuk zekering vervangen).
Let op
Heeft u voor de zekerheid het 10 A-bereik
geselecteerd, maar is de meetstroom lager dan
400 mA, het meetcircuit weer uitschakelen. De rode
meetpen in de mA-aansluitbus steken en een
meetbereik binnen het mA-bereik selecteren. Schakel
de meetkring weer in.
Wisselstroom meten
1. Afhankelijk van de te verwachte meetstroom omschakelen
naar het μA-, mA- of 10 A-bereik en met de
toets MODE (13) de gewenste meetmodus selecteren (voor
wisselstroom: indicatie AC).
2. De stekker van de zwarte meetpen (4) in de
meetaansluitbus COM en de stekker van de rode
meetpen (3), afhankelijk van het geselecteerde bereik in
de meetaansluitbus µA/mA of 10 A steken.
3. De spanning bij het meetobject uitschakelen en de
meetpennen op de juiste met het meetobject verbinden (in
serieschakeling).
4. Schakel de meetkring weer in en lees de meetwaarde af
op het display.
12
5. Ziet u bij het selecteren van het bereik een OL-indicatie
(meetbereikoverschrijding), schakel dan direct naar het
eerstvolgende hogere bereik (toets RANGE, (14)). Verschijnt
de OL-indicatie terwijl het hoogste bereik is ingesteld,
resp. de automatische meetbereikkeuze is geselecteerd,
direct de spanning bij het meetobject uitschakelen en het
meetapparaat scheiden van het meetobject.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Let op
Verschijnt geen indicatie en zijn alle verbindingen
correct uitgevoerd, kan een defecte interne zekering
voor het afzekeren van het stroommeetbereik de
foutoorzaak zijn (zie hoofdstuk zekering vervangen).
Let op
Heeft u voor de zekerheid het 10 A-bereik
geselecteerd, maar is de meetstroom lager dan
400 mA, het meetcircuit weer uitschakelen. De rode
meetpen in de mA-aansluitbus steken en een
meetbereik binnen het mA-bereik selecteren. Schakel
de meetkring weer in.
Weerstand meten
1. De draaischakelaar (12) naar het weerstandsmeetbereik
(Ω/
/CAP) schakelen en met de toets MODE (13) de
weerstandsmeting (indicatie MΩ) selecteren.
2. De stekker van de rode meetpen (3) in de meetaansluitbus
V/Ω en van de zwarte meetpen (4) in de meetaansluitbus
COM steken.
3. Verbind de meetpennen met het meetobject. Het kan zijn
dat het meetapparaat enige tijd nodig heeft om een
stabiele waarde weer te geven. Dit ligt aan het
meetprincipe en is geen storing.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
4. De draaischakelaar (12) naar de stand draaien die het
dichtst in de buurt ligt van de afgelezen waarde, maar niet
lager is dan deze.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Let op
Bij zeer lage weerstandswaarden (400 Ω-bereik)
kunnen de interne weerstanden van de meetpennen en
meetaansluitbussen al tot een vervalste weergave
leiden. Bij kortgesloten meetpennen wordt de
weergegeven weerstandswaarde genoteerd en bij de
volgende metingen afgetrokken van de meetwaarde.
digitale multimeter BE50
NL