Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trotec BE50 Gebruiksaanwijzing pagina 10

Verberg thumbnails Zie ook voor BE50:
Inhoudsopgave

Advertenties

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR HET METEN!
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij
ondeskundig gebruik van het meetapparaat!
Waarschuwing voor elektrische spanning
Vóór de meting van weerstanden, continuïteit
(doorgang) of diodes, de stroom van het stroomcircuit
uitschakelen en alle condensatoren ontladen.
Volg vóór elke spanningsmeting de volgende aanwijzingen op:
• Leg tussen de aansluitingen resp. tussen de aansluitingen
en aarde nooit een spanning aan die hoger is dan de
opgegeven netspanning van het meetapparaat (zie opdruk
op de behuizing).
• Controleer de meetsstiften op beschadigde isolatie en
doorgang. Vervang beschadigde meetstiften.
• Controleer de isolatie van de aansluitbussen van het
meetapparaat.
• Test vóór het in gebruik nemen de werking van het
apparaat bij een bekende spanningsbron, bijv. een
bekende en veilige 230 V spanningsbron of bij een
bekende en veilige 9 V blokbatterij.
• Sluit als eerste de aan massa liggende meetstift aan en
pas daarna de stroomvoerende meetstift. Ga bij het
verwijderen van de meetstiften in omgekeerde volgorde te
werk, d.w.z. dat u eerst de stroomvoerende meetstift
verwijdert.
• Controleer voor elke spanningsmeting of het meetapparaat
zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Toont het apparaat direct na het aansluiten op het
meetobject een meetbereikoverschrijding (OL), schakel
dan eerst de stroomkring op het meetobject uit en
verwijder daarna meteen de meetstiften van het
meetobject.
• Schakel tijdens de meting binnen de meetkring geen
motoren in of uit. Door in- en uitschakelprocedures
ontstane spanningspieken kunnen het meetapparaat
beschadigen.
Vóór elke stroommeting de volgende aanwijzingen opvolgen:
• Voordat het meetapparaat op een stroomcircuit wordt
aangesloten, moet de stroom in het stroomcircuit worden
uitgeschakeld. Condensatoren moeten worden ontladen.
• Voor een stroommeting het te controleren stroomcircuit
onderbreken en het meetapparaat binnen dit circuit in
serie schakelen met de verbruiker.
• Sluit nooit een spanningsbron aan op de meetbussen van
de multimeter als er een stroommeetbereik is gekozen.
Het apparaat kan hierbij beschadigd raken.
• Binnen de meetkring mag geen hogere spanning dan
1000 V (CAT III) resp. 600 V (CAT IV) ten opzichte van
massa aanwezig zijn.
10
• Bij meting van hogere stromen vanaf 400 mA in het
10 A-bereik moet een maximale meettijd van 30 s per
meting en een pauze van 15 minuten tussen twee
metingen worden aangehouden. Anders kan het apparaat
door een te sterke opwarming beschadigd raken.
Vóór elke capaciteitsmeting de volgende aanwijzingen opvolgen:
• Ontlaad elke condensator voor de meting! In de
condensator opgeslagen restspanning kan het
meetapparaat vernielen! Ontlaad de condensator niet door
een kortsluiting, maar door de aansluitingen te
overbruggen met een 100 kΩ-weerstand.
• Verbind de meetingangen nooit met een spanningsbron.
Dit vernielt het meetapparaat.
• Meet vóór een capaciteitsmeting voor de zekerheid na of
zich in de condensator nog een restlading bevindt
(DCV-bereik gebruiken).
Bedieningselementen
Voor de meting zijn de volgende bedieningselementen
beschikbaar:
16
14
13
Draaischakelaar (12):
• Meettype instellen
Toets MODE (13):
• Meetmodus binnen het ingestelde meettype omschakelen
Toets RANGE (14):
• Volgende mogelijke hogere meetbereik selecteren
Toets REL (16):
• Verschil tussen twee meetwaarden weergeven
Toets Hz% (17):
• Schakelverhouding meten
Toets HOLD/displayverlichting (18):
• Meetwaarde bevriezen (hold-functie: kort indrukken)
• Displayverlichting in-/uitschakelen: lang indrukken
Toets °C/°F (19):
• Temperatuureenheid omschakelen
digitale multimeter BE50
17
18
19
12
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave