Gelijkspanning meten
1. De draaischakelaar naar het spanningsmeetbereik
schakelen en met de toets MODE (13) de gewenste
meetmodus selecteren (voor gelijkspanning: indicatie DC).
2. De stekker van de zwarte meetpen (4) in de
meetaansluitbus COM en de stekker van de rode
meetpen (3) in de meetaansluitbus V/Ω steken.
3. Verbind beide meetpennen op de juiste polen met het
meetobject (zwart op min, rood op plus).
ð Bij een negatieve ingangsspanning verschijnt op het
display een min (-) voor de meetwaarde.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
4. Ziet u bij het selecteren van het bereik een OL-indicatie
(meetbereikoverschrijding), schakel dan direct naar het
eerstvolgende hogere bereik (toets RANGE, (14)). Verschijnt
de OL-indicatie terwijl het hoogste bereik is ingesteld,
resp. de automatische meetbereikkeuze is geselecteerd,
direct de spanning bij het meetobject uitschakelen en het
meetapparaat scheiden van het meetobject.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
NL
Wisselspanning meten
1. De draaischakelaar naar het spanningsmeetbereik
schakelen en met de toets MODE (13) de gewenste
meetmodus selecteren (voor wisselspanning: indicatie AC).
2. De stekker van de zwarte meetpen (4) in de
meetaansluitbus COM en de stekker van de rode
meetpen (3) in de meetaansluitbus V/Ω steken.
3. Verbind beide meetpennen met het meetobject.
ð Bij een negatieve ingangsspanning verschijnt op het
display een min (-) voor de meetwaarde.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
4. Ziet u bij het selecteren van het bereik een OL-indicatie
(meetbereikoverschrijding), schakel dan direct naar het
eerstvolgende hogere bereik (toets RANGE, (14)). Verschijnt
de OL-indicatie terwijl het hoogste bereik is ingesteld,
resp. de automatische meetbereikkeuze is geselecteerd,
direct de spanning bij het meetobject uitschakelen en het
meetapparaat scheiden van het meetobject.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
digitale multimeter BE50
11