SECTIE 8 |
Installatie
Goed ventileren: Het apparaat wordt door middel van convectie en door geforceerde
luchtkoeling gekoeld door een belastings- en temperatuurgestuurde ventilator.
De ventilator trekt koele lucht aan uit de luchtinlaatopeningen aan de voorzijde en
stoot warme lucht uit via de uitlaatopeningen naast de ventilator. Deze inlaat- en
uitlaatopeningen mogen niet worden geblokkeerd en tevens mag het apparaat niet
in een ruimte met een beperkte luchtstroom worden geplaatst; dit om te voorkomen
dat de omvormer wordt uitgeschakeld als gevolg van een te hoge temperatuur.
Houd voor een goede ventilatie minimaal 25 cm vrij rondom het apparaat. Als het
in een behuizing wordt geïnstalleerd, dan moet deze behuizing wel openingen
bevatten die recht tegenover de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen van de
omvormer zitten.
Droog: Er mag geen kans zijn dat condensatie, water of een andere vloeistof in of op
het apparaat kan komen.
Schoon: De ruimte moet vrij van stof en dampen zijn. Zorg ervoor dat er geen
insecten of knaagdieren in kunnen komen. Ze kunnen het apparaat binnengaan
en de ventilatieopeningen blokkeren of kortsluiting veroorzaken in de elektrische
circuits in het apparaat.
Bescherming tegen brand: Het apparaat is beveiligd tegen ontbranding en mag
nooit worden geplaatst in een ruimte waarin zeer brandbare vloeistoffen zoals
benzine of propaan staan zoals in een motorcompartiment met benzinemotoren.
Plaats geen brandbare / ontbrandbaar materiaal (d.w.z. papier, doeken, plastic et
cetera) vlakbij het apparaat dat vlam kan vatten door hitte, vonken of vlammen.
Nabijheid accublok: Plaats het apparaat zo dicht mogelijk bij het accublok om veel
verlies van spanning in de accukabels met als gevolg verlies van vermogen en een
gereduceerde efficiency te voorkomen. Het apparaat mag echter niet in hetzelfde
compartiment als de accu's (natte accu's of vloeistofcellen) worden geplaatst of
gemonteerd waar het wordt blootgesteld aan bijtende zuurdampen en brandbaar
zuurstof en waterstofgassen die worden geproduceerd als de accu wordt opgeladen.
De bijtende dampen zullen het apparaat doen roesten en beschadigen en als de
gassen niet worden geventileerd maar zich kunnen opeenhopen kunnen ze gaan
ontsteken en een explosie veroorzaken.
Toegankelijkheid: Houd het frontpaneel vrij toegankelijk. Zorg er tevens voor dat
de AC-contactdozen en DC-bedradingsterminals en aansluitingen voldoende
toegankelijk blijven omdat ze regelmatig moeten worden gecontroleerd en opnieuw
worden vastgezet.
Storing op de radiofrequentie (RFI) voorkomen: Dit apparaat gebruik schakelcircuits
met hoogspanning die RFI (Radio Frequency Interference) genereren. Deze RFI is
beperkt tot de vereisten normen. Plaats elektronische apparatuur dat gevoelig is voor
radiofrequentie en elektromagnetische interferentie zo ver mogelijk uit de buurt van
32