Aansluiting van de gastoevoer
1. Sluit de drukre-
gelaar aan op
de gasfles of het
gastoevoersys-
teem.
Let op de linkse schroefdraad!
2. Open de
flesafsluiter(s) of
de afsluiter van
de toevoerlei-
ding.
Als gelijktijdig gas uit meerdere
gasflessen wordt betrokken, moe-
ten alle afsluiters worden geopend.
3. Druk op de ont-
grendelingsknop
van de slangbreuk-
beveiliging nadat u
de afsluiter(s)
hebt geopend.
Deze handeling moet ook altijd
worden uitgevoerd nadat een
gasfles is vervangen.
4. Controleer alle gasaanvoerver-
bindingen met de juiste midde-
len op lekkage.
Bijvoorbeeld met:
zeepoplossing
of
lekopsporingsspray.
AANWIJZING
Aangezien het hier gaat om
een kogelschroefnippel volgens
DIN 4815, deel 2, mogen alleen
slangen worden gebruikt die
hiervoor geschikt zijn.
AANWIJZING
Bij werkzaamheden op bouwplaat-
sen mogen alleen slangen voor vloei-
baar gas volgens DIN EN 16436-1,
drukklasse 30 worden gebruikt.
Montage-instructie
Bij het monteren of demonteren
van de gasslang moet deze met
een steeksleutel maat 17 op
de gasaansluitnippel van het
apparaat worden tegengehouden,
rekening houdend met de linkse
schroefdraad.
Dit geldt ook voor de drukregelaar,
de slangbreukbeveiliging en alle
andere gascomponenten.
Gasslang vastdraaien:
Draai de wartelmoer tegen de klok in
Gasslang losdraaien:
Draai de wartelmoer met de klok
mee
Opbouw meerflessenset (accessoire)
Om een zo gelijkmatig mogelijke gasafname te garanderen, moeten
alle flesafsluiters geopend zijn.
De batterij met flessen kan eenvoudig
met extra flessen worden uitgebreid.
Legenda:
1 = Gasslang naar apparaat
2 = Slangbreukbeveiliging
3 = Gasdrukregelaar
4 = Hogedrukslang 0,4 m
5 = T-stuk
6 = Flesafsluiter
IJsvorming op gasflessen
Als het gastoevoersysteem
ontoereikend is gedimensioneerd,
bestaat er risico op ijsvorming op
de gasflessen met drukgas.
Omdat de gasdruk dan daalt,
kan een goede gastoevoer naar
de apparaten niet meer worden
gegarandeerd.
Kristallijne rijpvorming op de
gasfles(sen) mag niet door
middel van open vuur, gloeiende
voorwerpen, stralers en dergelijke
worden verwijderd.
Om ijsvorming op de gasfles(sen)
te voorkomen, moet bij het
ontwerp van de gastoevoer
rekening worden gehouden
met de aansluitwaarde van het
apparaat, de bedrijfsduur en de
omgevingstemperatuur van de
flessen.
4
5
6
4
6
1
2
3
5
6
9