REMKO Serie PG-T (S-LINE)
Gasaansluiting
De gasaansluiting en het bedrijf
van het apparaat mogen alleen
worden uitgevoerd op basis van
ongevallenpreventievoorschrift
DGUV 79 "Gebruik van vloeibaar
gas" en de desbetreffende
plaatselijke bouw- en
brandbeveiligingsvoorschriften.
De brandstoftoevoer moet
worden geïnstalleerd volgens
DIN 4755 voor oliegestookte
luchtverwarmers, van de
DVGW-gedragscode G 600 voor
gasgestookte luchtverwarmers en
TRF voor vloeibaar gas.
De apparaten werken met
vloeibaar gas volgens DIN 51622.
U hebt een constante aansluitdruk
van 1,5 bar op de apparaten
nodig.
De aansluitdruk mag niet worden
onder- of overschreden.
LET OP
!
Er moet een constante aansluit-
druk bij de apparaten van 1,5 bar
(1500 mbar) gegarandeerd zijn,
zelfs bij continubedrijf.
Als langere slangen worden
■
gebruikt, moet rekening worden
gehouden met drukverlies
Er mogen uitsluitend geschikte
■
componenten zoals een
gasslang, drukregelaar,
slangbreukbeveiliging of
lekgasbeveiliging – worden
gebruikt die getest zijn en voor
het betreffende doel geschikt zijn
De lengte van de gasslang mag
■
bij voorkeur niet meer dan 2 m
bedragen
Er zijn alleen drukregelaars
■
met een vaste uitgangsdruk
toegestaan. De apparaten
mogen uitsluitend gebruikt met
gas in de gasfase
8
LET OP
!
Voorafgaand aan werkzaamhe-
den aan de gastoevoer en bij
vervanging van de gasflessen
moeten alle afsluiters gesloten
worden en mogen er geen ont-
stekingsbronnen in de directe
omgeving aanwezig zijn.
Er mogen langere slangen
■
worden gebruikt, als:
- er sprake is van bijzondere
bedrijfsgerelateerde redenen
- daarnaast adequate
veiligheidsmaatregelen in
acht worden genomen en de
slanglengtes zo kort mogelijk
worden gehouden
Slangen moeten altijd worden
■
beschermd tegen chemische,
thermische en mechanische
beschadigingen
Torsiebelasting moet in het
■
bijzonder worden vermeden
De apparaten mogen
■
uitsluitend gebruikt met gas in
de gasfase
De apparaten mogen alleen
■
door deskundige personen
worden gerepareerd
Voor de reparaties
■
mogen alleen originele
reserveonderdelen worden
gebruikt
Onderdelen van het apparaat
■
die aan slijtage en veroudering
onderhevig zijn (zoals
gasslangen), moeten periodiek
worden vervangen
Gasaansluitnippel op het
■
apparaat - G1/4 LH - KN
Bij de keuze van de slang moet
■
in acht worden genomen dat de
drukklasse toereikend is
Voor de gastoevoer zijn alle
■
gangbare gasflesformaten toege-
staan. Wij adviseren echter een
gasfles met een vulgewicht van
ten minste 11 kg. Bij langduriger
bedrijf en een nominale verwar-
mingscapaciteit van meer dan
50 kW adviseren wij om gas uit
meerdere parallel geschakelde
gasflessen te betrekken. (acces-
soire meerflessenset)
Voor de reparaties
■
mogen alleen originele
reserveonderdelen worden
gebruikt
AANWIJZING
Dit is niet van toepassing als door
een gekwalificeerd persoon wordt
bevestigd dat het onderdeel aan
de voorschriften voldoet.
LET OP
!
De apparaten mogen
niet ondergronds , bijv. in
kelders, worden gebruikt
als er geen geschikte
gasbewakingsinrichting is.
AANWIJZING
De vereiste aansluitdruk
mag niet worden onder- of
overschreden.