Smart-modus starten
Smart Auto-modus gebruiken (
De camera kiest automatisch de gepaste camera-instellingen gebaseerd
op een gevonden scènetype. Dit is handig als u niet bekend bent met
camera-instellingen voor verschillende scènes.
1. De Smart-modus gebruiken om de Smart
Auto-modus te selecteren.
2. Er wordt automatisch een scène geselect-
eerd. Het pictogram voor de modus wordt
linksboven in het scherm weergegeven.
3. Druk op de sluiterknop om een opname
vast te leggen.
Als de camera geen scènemodus herkent, worden de stan-
daardinstellingen gebruikt.
Zelfs als er een gezicht wordt herkend, selecteert de camera
mogelijk een portretmodus, afhankelijk van de positie en de
belichting van het onderwerp.
De camera selecteert mogelijk niet de juiste scène, afhankelijk
van de omstandigheden, zoals een trillende camera, belichting
en de afstand tot het onderwerp.
De modus [Nacht] herkent scènes alleen wanneer de fl its
is uitgeschakeld. De camera schakelt de modus [Statief] in
na een controle van een bepaalde periode van de opname-
omstandigheden van het statief.
De modus voor statief wordt mogelijk niet door de camera
geselecteerd, afhankelijk van beweging van het voorwerp,
ongeacht of u een statief gebruikt.
76
)
Elke scène wordt herkend bij de volgende omstandigheden:
[Landschap]
(
) : Voor buitenopnames
[Wit]
(
) : Bij opnames in een erg heldere omgeving
[Nacht]
(
) : Bij opnames 's nachts
[Nacht-portret]
(
) : Bij opnames van mensen in een
duistere buitenomgeving
[Tegenlicht]
(
) : Bij een opname met tegenlicht zonder
portret
[Tegenlicht-portret] (
) : Bij een portretopname met tegenlicht
[Portret]
(
) : Bij een portretopname
[Macro]
(
) : Bij opnames in close-up
[Macro-tekst]
(
) : Bij tekstopnames in close-up
[Statief]
(
) : Bij opnames zonder beweging met
het statief
[Actie]
(
) : Bij opnames met een onderwerp dat
vaak beweegt