Scherpstelvergrendeling
Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden
van de foto bevindt, gebruikt u de scherpstelvergrendeling.
De scherpstelvergrendeling gebruiken
1. Zorg ervoor dat het onderwerp zich in het midden van het
scherpstelkader bevindt.
2. Druk de Sluiterknop tot halverwege in. Als het groene
automatische scherpstelkader oplicht, betekent dit dat de
camera scherpgesteld is op het onderwerp. Wees voorzichtig
dat u de Sluiterknop niet geheel indrukt, om te voorkomen dat
u onbedoeld een foto maakt.
3. Met de Sluiterknop nog altijd tot halverwege ingedrukt, beweegt
u de camera om uw foto opnieuw naar wens samen te stellen,
en vervolgens drukt u de Sluiterknop volledig in om de foto te
maken. Als u uw vinger van de Sluiterknop afhaalt, wordt de
scherpstelvergrendeling beëindigd.
1. Het beeld dat u
2. Druk de
wilt opnemen.
Sluiterknop in tot
halverwege en
stel scherp op
het onderwerp.
Flitser (
Als u op de knop LINKS drukt terwijl het
menu wordt weergegeven op het
LCD-scherm, wordt de cursor verplaatst
naar het linker tabblad.
Als het menu niet wordt weergegeven
op het LCD-scherm, werkt de knop
LINKS als FLITSER-knop (
De fl itsmodus selecteren
1. De modusschakelaar gebruiken om de fi lmclipmodus te se-
2. Druk op de fl itserknop totdat de gewenste indicator voor de
3. Er wordt een indicator voor de fl itsermodus weergegeven op
Flitsbereik
ISO
3. Pas de compositie
aan en druk de
AUTO
Sluiterknop
volledig in.
) / Links knop
).
lecteren. (blz.19)
fl itsermodus wordt weergegeven op het LCD-scherm.
het LCD-scherm. Gebruik de juiste fl itsmodus voor de omgeving
waarin u fotografeert.
Normaal
GROOTHOEK TELELENS GROOTHOEK TELELENS GROOTHOEK TELELENS
0.8~3.0
0.8~2.0
0.4~0.8
[Automatisch fl itsen selecteren]
(Eenheid: m)
Macro
Automatische macro
0.5~0.8
0.4~3.0
0.5~2.0
27