4
Teken het patroon nogmaals om het te bevestigen en selecteer
Bevestigen.
5
Voltooi het instellen van de back-up PIN-code.
Als u uw ontgrendelingspatroon vergeet, kunt u de
schermvergrendelingsfunctie uitschakelen met een back-up
PIN-code.
Een ontgrendelings-PIN-code instellen
1
Selecteer in de lijst met applicaties
Beveiliging → Schermvergrendeling → Geef PIN-code in.
2
Geef een nieuwe PIN-code in en selecteer
3
Geef de PIN-code nogmaals in en selecteer
Een ontgrendelingswachtwoord instellen
1
Selecteer in de lijst met applicaties
Beveiliging → Schermvergrendeling → Wachtwoord.
2
Geef een nieuw wachtwoord (alfanumeriek) in en selecteer
Doorgaan.
3
Geef het wachtwoord nogmaals in en selecteer
›
De SIM- of USIM-kaart vergrendelen
U kunt het apparaat vergrendelen met de PIN-code die u bij
de SIM- of USIM-kaart hebt gekregen. Als de SIM- of USIM-
vergrendeling is ingeschakeld, moet u telkens bij het inschakelen
van het apparaat of bij het openen van applicaties waarvoor de
PIN-code nodig is, de PIN-code invoeren.
1
Selecteer in de lijst met applicaties
Beveiliging → SIM-kaartvergrendeling instellen → SIM-
kaart vergrendelen.
2
Geef uw PIN-code in en selecteer
Instellingen →
Instellingen →
Instellingen →
OK.
Aan de slag
35
Doorgaan.
OK.
OK.