Opnemen ( Ò )
Contrast
U kunt het verschil tussen het lichte deel van de opname en het donkere
deel van de opname instellen.
[HOOG]
: Het opnamecontrast is hoog.
[NORMAAL] : Het contrast is normaal.
[LAAG]
: Het opnamecontrast is subtieler.
Automatisch scherpstellingstype
U kunt het scherpstellinggebied van uw
voorkeur kiezen in overeenstemming met de
opnameomstandigheden.
OPNEMEN
SCHERPTE
CONTRAST
HOOG
AUTOM. FOCUS
NORMAAL
GESPR.BER.
LAAG
[GEZICHTSHERK.]
BERICHT OPN.
TERUG
OK
INSTELLEN
[CENTRUM-AF]
[MULTI-AF]
[GEZICHTSHERKENNING]
Ä Als de camera scherpstelt op het onderwerp, wordt het automatische
scherpstellingsframe groen. Als de camera niet scherpstelt op het
onderwerp, wordt het automatische scherpstellingsframe rood.
OPNEMEN
SCHERPTE
CONTRAST
AUTOM. FOCUS
GESPR.BER.
BERICHT OPN.
TERUG
: De grootte en positie van het scherpstellings-
frame worden automatisch ingesteld op het
gezicht van het onderwerp.
: Er wordt scherpgesteld op het rechthoekige
gebied in het midden van het LCD scherm
: De camera kiest een AF punt uit de 9 AF
punten.
[MIDDEN AF]
[MULTI AF]
INSTELLEN_
GEZICHTSHERK.
CENTRUM-AF
MULTI-AF
OK
INSTELLEN
[45]