Kleurinstellingen aanpassen (Windows)
Wanneer u vanuit een softwareprogramma afdrukt, volgt u deze stappen als de kleuren op de afgedrukte pagina
niet overeenkomen met de kleuren op het scherm van de computer, of als u niet tevreden bent met de kleuren
op de afgedrukte pagina.
1.
Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2.
Selecteer de printer en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.
Schakel op het tabblad Geavanceerd of Kleur het selectievakje HP EasyColor uit.
4.
Selecteer op het tabblad Kleur een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's.
Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u de printer in voor het afdrukken van RGB-gegevens in de
●
onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het softwareprogramma of het
besturingssysteem beheren voor de juiste weergave.
Levendig (sRGB): Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik dit
●
thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
Foto (sRGB): Met dit thema wordt RGB-kleur geïnterpreteerd alsof dit wordt afgedrukt als een foto
●
met behulp van een digitaal minilab. Hierdoor worden diepere, vollere kleuren anders weergegeven
dan bij het thema Standaard (sRGB). Gebruik dit thema voor het afdrukken van foto's.
Foto (Adobe RGB 1998): Gebruik dit thema voor het afdrukken van digitale foto's die de AdobeRGB-
●
kleurruimte gebruiken in plaats van sRGB. Schakel kleurbeheer in het softwareprogramma uit
wanneer u dit thema gebruikt.
Geen: Er wordt geen kleurthema gebruikt.
●
Aangepast profiel: Selecteer deze optie als u een aangepast invoerprofiel wilt gebruiken om de
●
kleurweergave nauwkeurig te kunnen sturen (bijvoorbeeld om een bepaalde printer te emuleren).
Aangepaste profielen kunt u downloaden van www.hp.com.
5.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster
Afdrukken op Afdrukken of OK om de taak af te drukken.
Papier en afdrukomgeving controleren
Voer de volgende stappen uit om het papier dat u gebruikt en de fysieke omgeving van de printer te controleren.
Stap een: Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP
Sommige problemen met de afdrukkwaliteit kunnen ontstaan wanneer u papier gebruikt dat niet voldoet aan de
specificaties van HP. Voorbeelden van problemen zijn gekruld papier, lichte of vervaagde afdrukken, inktvlekken
of -vegen en misvormde tekens. Volg deze richtlijnen wanneer u papier selecteert:
Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door deze printer wordt ondersteund.
●
Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes,
●
stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen.
Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt.
●
Gebruik papier dat geen metallisch materiaal bevat, zoals glitter.
●
Gebruik papier dat is ontworpen voor HP PageWide-printers. Gebruik geen papier dat alleen geschikt is
●
voor laserprinters.
236 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
NLWW