Inhoudsopgave
Advertenties
1. Sluit de luchtverwarmer opnieuw aan op de
elektrische voeding.
2. Schakel de luchtverwarmer aan.
3. Controleer of het toestel probleemloos werkt. Zie
hoofdstuk als er fouten optreden.
4. Controleer de verbrandingsefficiëntie van de
luchtverwarmer. Indien nodig:
– Pas de instellingen van de brander aan (zie
§8.1).
10.3 Onderhoud van de
brandereenheid
De brandereenheid is een belangrijk onderdeel van de
luchtverwarmer en vereist speciaal onderhoud.
Om onderhoud aan de brandereenheid uit te voeren, moet
deze eerst uit de luchtverwarmer worden verwijderd:
1. Open het inspectieluik.
2. Verwijder de gaspijp door de knelkoppeling los te
draaien (figuur 16 - 4).
3. Verwijder de twee aansluitingen (figuur 16 - 9) van
de ontstekingselektrode door voorzichtig aan de
kabels te trekken.
4. Draai de vier moeren los die de brandereenheid
vastzetten.
5. Verwijder de brandereenheid uit de
luchtverwarmer.
De brander bestaat uit de volgende onderdelen (figuur 16):
Figuur 16 - Onderdelen van de brandereenheid
4
Knelkoppeling (22
7
Vlamstabilisator
mm)
6
Inspuiter
8
Ontstekings-
elektrode
20
Om de brandereenheid te reinigen, doet u het volgende:
10.4 Uitgebreid onderhoud in
om onderdelen met elektronica te reinigen, zoals de
elektromotor of de machinekamer.
9
Verbindingsstuk
(x2)
10 Ontstekingskabel
(x2)
1. Reinig de verschillende onderdelen met een zachte
borstel, een doek of perslucht.
2. Besteed extra aandacht aan vuilophoping op de
vlamstabilisator en de ontstekingselektrode.
pluimveestallen
WAARSCHUWING!
Gebruik geen hogedrukreiniger
1. Gebruik perslucht of een zachte borstel om de
resterende onderdelen van de luchtverwarmer te
reinigen. Focus op de volgende onderdelen:
a. De binnenkant en buitenkant van het toestel.
b. Ventilatorbladen en motor.
c. Temperatuursensor.
d. De vaanschakelaar.
2. Verwijder al het stof van de motor. Aangekoekt stof
fungeert als isolatie en kan ervoor zorgen dat de
motor oververhit raakt.
3. Gebruik een borstel om eventueel aangekoekt stof
te verwijderen.
4. Reinig de brandereenheid (zie §10).
5. Open de gastoevoerkraan.
6. Controleer of de gasleiding niet lekt.
7. Als het toestel is verplaatst, controleer dan of de
toevoerleidingen correct zijn aangesloten.
8. Controleer of de bedrading goed is bevestigd.
9. Schakel de luchtverwarmer in en laat deze een
tijdje verwarmen. Dit verbrandt alle resterende
stofdeeltjes.
10. Stop het toestel.
11. Bedek de luchtverwarmer wanneer deze volledig is
afgekoeld. Dit beschermt het tegen vuil of stof.
12. Zorg ervoor dat de luchtverwarmer elektrisch
afgesloten is.
13. Desinfecteer de pluimveestal en verspreid het
zaagsel.
14. Verwijder de afdekking van de luchtverwarmer. Het
toestel is klaar voor gebruik.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
