5. Het apparaat onderhouden
De printcartridge vervangen
• Dit apparaat controleert niet hoeveel toner er nog is en als de toner op is geraakt, wordt er geen
bericht weergegeven om aan te geven dat de gebruiker de printcartridge moet vervangen.
Vervang de printcartridge als de afgedrukte afbeelding plotseling bleek of vaag wordt.
• Bewaar printcartridges altijd op een koele donkere plaats.
• Het daadwerkelijke aantal kopieën die u kunt afdrukken, hangt af van het volume en de dichtheid
van afbeeldingen, het aantal pagina's dat u gelijktijdig afdrukt, de papiersoort en het
papierformaat en de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De
kwaliteit van toner verslechtert na verloop van tijd.
• Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant u de originele toner van de fabrikant te
gebruiken.
• De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het
gebruik van onderdelen die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn bij uw
kantoorapparatuur.
1.
Open het onderhoudspaneel.
2.
Til de printcartridge aan de grepen omhoog en trek deze uit het apparaat.
3.
Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking en dan uit de plastic zak.
4.
Houd de printcartridge vast en schud deze vijf of zes keer heen en weer.
Een gelijkmatige verspreiding van de toner in de cartridge verbetert de afdrukkwaliteit.
CHZ013
25