Normaal kopiëren
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Menu Kopiëren" op
pagina 189) voor speciale afdrukfuncties.
14
Normaal kopiëren
1
Selecteer
(kopiëren) op het bedieningspaneel.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 54).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Contrast en Origineel aan te passen via de knoppen
op het configuratiescherm (zie "De instellingen per kopie wijzigen"
op pagina 62).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op
(Start).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op
(Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
15
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de
kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie
wijzigen.
• Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 33).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op
menu's op lagere niveaus te gaan.
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
(Stop/Clear)
OK
drukken om naar
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
62