Draadloos netwerk instellen
4
Afhankelijk van het netwerk dat u selecteert zal de WLAN-
beveiligingscodering WEP of WPA zijn.
•
In geval van WEP drukt u op Open systeem of Ged. sleutel.
-
Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt, en
Codering kan wel of niet worden gebruikt, afhankelijk van de
behoefte aan gegevensbeveiliging. Voer de WEP-sleutel in
nadat u Open systeem hebt geselecteerd.
-
Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk. Voer de
WEP-sleutel in na selectie van Ged. sleutel.
•
Bij WPA voert u de WPA Key in. De sleutel mag 8 tot 63 tekens
lang zijn.
5
Druk op OK.
Aangepaste modus
1
Voer de SSID in als SSID bewerken op de bovenste regel van het
display verschijnt. Dit is de naam van een draadloos netwerk. De
SSID is hoofdlettergevoelig, dus let op tijdens het invoeren. Druk op
OK.
2
Selecteer het type draadloze verbinding.
3
Druk op OK om de Werkingsmodus te selecteren.
•
Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving. Ga naar stap 4.
•
Infrastruct.: in deze modus kunnen draadloze apparaten via
een toegangspunt met elkaar te communiceren. Ga naar stap 5.
4
Druk op OK om de Kanaalkeuze te selecteren.
Als u Auto selecteert, worden de kanalen automatisch ingesteld met
de draadloze-netwerkinterfacekaart in uw apparaat.
5
Druk op OK om de WLAN Beveilig. te selecteren.
•
Geen: Dit wordt gebruikt wanneer de validatie van de identiteit
van een draadloos apparaat en gegevenscodering niet vereist
zijn voor uw netwerk. Open systeem wordt gebruikt voor IEEE
802.11-verificatie.
•
Statisch WEP: Maakt gebruik van het WEP-algoritme (Wired
Equivalent Privacy) dat door de IEEE 802.11-standaard wordt
voorgesteld voor beveiligingsdoeleinden. De beveiligingsmodus
Statisch WEP vereist een WEP-sleutel voor gegevenscodering,
decodering en IEEE 802.11-verificatie. Druk op OK om de
instelmethode in Verificatie te selecteren.
-
Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt eventueel gebruikt, naargelang de behoefte aan
gegevensbeveiliging. Voer de WEP-sleutel in.
-
Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Voer de WEP-
sleutel in na selectie van Ged. sleutel.
2. Een netwerkapparaat gebruiken
167