Onderhoud en problemen oplossen
De naad rimpelt
De bovendraad is niet goed ingeregen.
De naald is te dik voor de gebruikte stof.
De steeklengte is te lang voor de stof.
De bovendraadspanning is te strak.
Het stoftransport gaat niet soepel
De transporteur is stof g.
De steken zijn te jn.
De naden hebben lusjes
De bovendraadspanning is te los.
De naald is te dik of te dun voor de stof.
De naaimachine naait of loopt niet
De stekker zit niet in het stopcontact.
De draad zit vast in de grijper.
De naaimachine maakt veel lawaai
De draad zit vast in de grijper.
Er bevindt zich stof in de grijper of spoelhouder.
De machine moet worden geolied.
Belangrijk: Zet de machine uit met de hoofdschakelaar voordat u de naaivoet en naald
vervangt. Leg altijd stof onder de naaivoet als u gaat naaien.
Zet de naaimachine uit wanneer u even weg moet, hoe kort ook. Dit is met name belangrijk
wanneer er kinderen in de buurt zijn.
38
Pagina 21-23
Pagina 8
Pagina 14
Pagina 25
Pagina 34
Pagina 14
Pagina 25
Pagina 8
Pagina 11
Pagina 34
Pagina 34
Pagina 34
Pagina 35