Parkeerrem (indien uitgerust)
Als uw motorfiets is uitgerust met een parkeerrem, moet deze
voorkomen dat het achterwiel gaat rollen wanneer de hendel (die
zich op het stuur bevindt) in de ON-positie staat. Als het
achterwiel kan rollen wanneer de parkeerrem is ingeschakeld,
moet deze als volgt worden afgesteld.
Parkeerrem afstellen
1. Zet uw motorvoertuig op een verhoging met het achterwiel
op de grond.
2. Zet de parkeerremhendel in de OFF-positie.
ZOM0569
3. Steek een schroevendraaier in de gleuf aan het uiteinde van
de kabel (A) om te voorkomen dat deze gaat draaien.
4. Draai de stelmoer (B) tijdens het draaien van het wiel
geleidelijk aan totdat u de rem voelt slepen.
LET OP: Trek de parkeerremkabel niet te strak aan omdat dit
kan leiden tot voortijdige remslijtage.
4 A
ZOM0544
5. Zet de parkeerremhendel in de ON-positie en OFF-positie om
de afstelling te controleren. Met de hendel ingeschakeld
moet u het achterwiel niet kunnen draaien.
6. Stel de parkeerrem indien nodig opnieuw af.
7. Haal uw motorfiets van de standaard.
Algemeen onderhoud
4 B
6.13