10 Parametrering
Het apparaat blijft tijdens de parametrering intern in de bedrijfsmodus� Het voert
zijn bewakingsfuncties met de bestaande parameters verder uit tot de verandering
is afgesloten�
10.1 Parametrering algemeen
10.1.1 Instellen van een parameterwaarde
Weergave-eenheid [Uni] instellen, voordat de waarden voor de parameters
worden vastgelegd� Bij verandering achteraf van de weergave-eenheid
kunnen afrondingsfouten bij de interne omrekening de ingestelde waarden
vervalsen� → 10.2.1 Weergave-eenheid kiezen
Parameter selecteren
► [MODE/ENTER] indrukken, tot de
1
gewenste parameter in het display
verschijnt�
Parameterwaarde instellen
► Op [SET] drukken en ingedrukt
houden�
> De actuele parameterwaarde wordt 5
sec lang knipperend weergegeven�
2
► Instelwaarde stapsgewijs verhogen
door afzonderlijk indrukken of continu
door ingedrukt te houden�
Waarde verlagen: Weergave tot aan de maximale instelwaarde laten lopen� Daarna
begint het doorlopen opnieuw bij de minimale instelwaarde�
parameterwaarde bevestigen
► Kort op [MODE/ENTER] drukken�
3
> De parameter wordt opnieuw
weergegeven; de nieuwe
parameterwaarde is actief�
Bijkomende parameters instellen
4
► Weer met stap 1 beginnen�
MODE
SET
ENTER
MODE
SET
ENTER
MODE
SET
ENTER
NL
15