Focus-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gele focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit geeft aan dat er is
scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Meerv. automat. scherpstellen
Er wordt automatisch scherpgesteld op verschillende gebieden van het beeld. Raak het camerascherm aan
en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt
gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. Continue autofocus is uitgeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw
wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm
haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere omstandigheden
of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Automatisch
Stelt de ISO-gevoeligheid automatisch in.
50
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 50.
100
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 100.
200
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 200.
400
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 400.
800
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 800.
1600
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 1600.
3200
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 3200.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
86