12.6 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Het apparaat moet op elk gewenst moment van de
stroom kunnen worden afgesloten. Het mag alleen op
een geaarde contactdoos worden aangesloten die vol-
gens de voorschriften is geïnstalleerd.
De netstekker van de netaansluitkabel moet na de
▶
inbouw van het apparaat vrij toegankelijk zijn.
Is dit niet mogelijk, dan moet in de vast geplaatste
▶
elektrische installatie een alpolige scheidingsinrich-
ting volgens de voorwaarden van de overspannings-
categorie III en volgens de opbouwvoorschriften
worden ingebouwd.
De vaste aansluiting mag alleen door een elektricien
▶
worden aangelegd. Wij adviseren een aardlekscha-
kelaar (FI-schakelaar) in de stroomkring naar het
apparaat te installeren.
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen de
aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
¡ De aansluitgegevens zijn te vinden op het typeplaat-
je. → Pagina 9
¡ De aansluitleiding is ca. 1,30 m lang.
¡ Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
¡ Het apparaat is conform de beschermingsklasse 1.
Daarom het apparaat alleen met een aarddraadaan-
sluiting gebruiken.
¡ Het apparaat tijdens de montage niet op de voe-
dingsspanning aansluiten.
¡ Ervoor zorgen dat de bescherming tegen aanraking
door de inbouw is gegarandeerd.
12.7 Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie in
acht.
¡ Bij de installatie moeten de actuele geldige bouw-
voorschriften en de voorschriften van de plaatselijke
stroom- en gasleverancier in acht worden genomen.
¡ Bij het afvoeren van afvoerlucht moeten de officiële
en wettelijke voorschriften, zoals bijv. de plaatselijke
bouwverordeningen, in acht worden genomen.
¡ Om het apparaat in het geval van service ongehin-
derd te bereiken, een gemakkelijk toegankelijke
montageplaats kiezen.
¡ De oppervlakken van het apparaat zijn gevoelig. Bij
de montage beschadigingen vermijden.
12.8 Installatie
Meubel controleren
1.
Controleren of het inbouwmeubel horizontaal staat
en voldoende draagvermogen heeft.
Het max. gewicht van het apparaat bedraagt 18 kg.
Opmerking: De aanwijzingen van de meubelfabri-
kanten m.b.t. het draagvermogen van het inbouw-
meubel in acht nemen.
Controleren of het inbouwmeubel tot 90 °C hittebe-
2.
stendig is.
Controleren of het inbouwmeubel ook na de uitsnij-
3.
werkzaamheden nog stabiel is.
Ervoor zorgen dat het inbouwmeubel aan de volgen-
4.
de afmetingen voldoet:
Breedte
Diepte
Hoogte
Wanddikte
Meubel voorbereiden
Vereiste: Het meubel is geschikt voor de inbouw.
→ "Meubel controleren", Pagina 13
Om schade te vermijden, de kookplaat afdekken.
1.
Zorg ervoor dat na de uitsnijwerkzaamheden de sta-
2.
biliteit van het inbouwmeubel is gegarandeerd.
Verwijder bij een kastdiepte van minder dan
3.
320 mm een deel van de achterwand.
De uitsparing voor de buisverbinding tot stand bren-
4.
gen.
Een eventueel aanwezige kastbodem dient te wor-
5.
den verwijderd.
De spanen verwijderen.
6.
Aan de binnenkant van de kast met meegeleverde
7.
bevestigingsdeel de bevestigingspunten aftekenen
en met een priem gaatjes in maken.
Montagehandleiding nl
600 mm
min. 320 mm
met neerlaatkader:
min. 350 mm
min. 390 mm
met Clean Air circulatie-
luchtset min. 600 mm
16 mm of 19 mm
≥170
13