Voordat u begint
Vul geen brandstof bij in een afgesloten ruimte. Vul de brandstoftank altijd in de buitenlucht en op onbegroeide
grond. Vul het product niet bij op een laadplatform van een vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
De brandstoftanks/blikken kunnen onder druk staan. Draai brandstoftankdoppen altijd langzaam los zodat het druk-
verschil geleidelijk wordt opgeheven.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
Dep eventuele overgelopen of gemorste brandstof op.
Gemorste brandstof kan brand en brandwonden veroorzaken als deze ontbrandt.
Controleer of er geen lekkages zijn rondom de brandstofvulbuis, het rubber of de dop nadat brandstof is bijgevuld.
Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmiddellijk met het gebruik van het product te stop-
pen en contact op te nemen met uw dealer om de machine te laten repareren.
Brandstoflekken kunnen brand veroorzaken.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veilige afstand van vuur.
Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzine met motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. Loodvrije
benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan 10%
ethylalcohol bevat.
Brandstof veroudert naarmate deze langer wordt bewaard. Meng niet meer brandstof dan u binnen dertig (30) dagen nodig
denkt te hebben.
Brandstof
Brandstofvoorraad
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
Aanbevolen mengverhouding: 50:1 (2%) voor ISO-L-EGD
(ISO 13738), JASO FC, FD en aanbevolen shindaiwa-olie.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde
motoren, motoren van motorfietsen.
Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
Vul de tank niet tot aan de vulopening (A). Houd de brandstof
op het voorgeschreven niveau (tot aan de onderzijde van de
vulhals (B) van de brandstoftank).
Draai de brandstofdop na het vullen goed dicht.
14