Pas het bereik aan waarin het scherpte-effect wordt toegepast. Door een hogere waarde wordt het scherpte-effect
toegepast op fijnere contouren. (1 tot 5)
Helderheid:
Stelt het helderheidsniveau in. Een hogere waarde zorgt voor een sterker effect. (0 tot 9)
De ingestelde waarden voor elke "uitstraling" terugstellen
Aangepaste waarden, zoals contrast, die u naar wens hebt veranderd, kunnen collectief worden teruggesteld voor elke
"uitstraling". Druk op de
aangepaste waarden die zijn veranderd, worden teruggezet op hun standaardwaarden.
Hint
Voor [Scherpte], [Scherptebereik] en [Helderheid], maakt u een proefopname en vergroot deze en geef deze weer op de
cameramonitor, of voer deze uit naar een weergaveapparaat om het effect te controleren. Pas daarna de instelling zo nodig aan.
Opmerking
[
Creat. uitstraling] ligt vast op [ST] in de volgende situaties:
[
Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit].
[Log-opname] is ingesteld op [Aan (flexibele ISO)].
Als deze functie is ingesteld op [BW] of [SE], kan [Verzadiging] niet worden ingesteld.
In de functie voor bewegende beelden kan [Scherptebereik] niet worden aangepast.
(wis-)knop op het aanpassingsscherm voor de "uitstraling" die u wilt terugstellen. Alle
5-048-827-71(1) Copyright 2023 Sony Corporation
226