5.2.7 Vochtmetingen in de referentiemodus
1. Volg de stappen in Sectie 5.2.1 tot 5.2.4 en selecteer de referentie instelmodus uit de
opties in de Vochtmodus. Deze modus is alleen beschikbaar voor pinloze metingen
(interne sensor).
2. Als de REFERENTIE INSTELLEN modus is geselecteerd, worden de schermen op de
volgende manieren gewijzigd:
IR + IGM vochtbeeldmodus: Een nieuwe schermregel voorafgegaan door een delta
(driehoek) symbool wordt weergegeven. De cijfers naast het deltasymbool geven de
referentiewaarde aan (de meting die werd genomen wanneer de REFERENTIE
INSTELLEN modus werd geselecteerd).
Alleen vochtmodus De referentiewaarde en het deltasymbool worden aan de
rechterkant van het scherm weergegeven, zie het voorbeeldscherm in Fig. 5-1(b).
3. Alle metingen die vervolgens worden genomen zullen relatief aan de referentiewaarde
zijn. Bijvoorbeeld, als de referentiewaarde '10' is (dat het droogste gebied van het te
testen materiaal aangeeft) en er wordt een meting van '50' genomen (in een gebied met
een hoger vochtgehalte), dan geeft de metingsregel '40' (50-10 = 40) weer. Deze modus
is nuttig voor het vergelijken van vochtige gebieden met een referentie van een droog
gebied.
4. Om de referentiewaarde te wissen en de modus af te sluiten: Verwijder de metersensor
van het testgebied zodat de sensor het oppervlak niet langer aanraakt en zich uit de
buurt van andere voorwerpen bevinden (houd uw handen tevens weg van de sensor), en
druk vervolgens nogmaals op het Referentie instellen-pictogram. De referentiewaarde
verdwijnt van het scherm van de meter.
5.3 Warmtebeeldcamera (IR)
De IR-warmtebeeldcamera met volledig scherm is actief in de Alleen IR-modus
IR + IGM vochtmodus
hoofdmenu).
De lens van de warmtebeeldcamera bevindt zich aan de achterkant van de meter. Richt de lens
naar het te meten gebied en bekijk het beeld op het display van de meter.
Selecteer het kleurenpalet voor het IR-warmtebeeld in het Instelmenu. Selecteer IJZER,
REGENBOOG, IJS of GRIJSWAARDEN; zie voorbeelden in Fig. 5-4.
Bijvoorbeeld: De warmte naar koude temperaturen van het IJSPALET, voor beelden, worden in
de volgende volgorde voorgesteld: wit>grijs>zwart>blauw>wit. Zie onderstaand voorbeeld van
het kleurenpalet in figuur 5-5(c). Voor wat betreft het IJSPALET geeft de rechterkant van de
schaal de warmere pixels in het frame aan, en de linkerkant van de schaal de koudste pixels.
FLIR MR160 GEBRUIKERSHANDLEIDING
(te selecteren vanaf het beeldmoduspictogram
15
Document Identifier: MR160-nl-NL_AE
en in de
in het