Bedieningshandleiding
Inspecties
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
28
Grondbeginselen functietests
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te
testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
moet de machine worden voorzien van een label en
uit bedrijf worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in
overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in
gebruik wordt genomen.
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
Grondbediening
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand 'aan'.
Resultaat: De flitslamp (indien aanwezig) dient
te knipperen.
4 Start de motor (zie de sectie
Bedieningsinstructies).
Noodstop testen
5 Druk de rode noodstopknop in naar de stand
'uit'.
Resultaat: De motor moet afslaan en geen
enkele functie mag in werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand 'aan' en start de motor opnieuw.
S-60 • S-65
Zevende uitgave • Tweede druk
Onderdeelnr. T107109DU