Inhoudsopgave
Advertenties
3.1.2.3 Werking
Dit instellingsvenster maakt het mogelijk de instellingen van de productuitgangen uit te voeren. Deze instellingen zijn
voor elke uitgang individueel beschikbaar.
Kleppen
Er zijn 2 types kleppen die verbonden kunnen worden met uitgangen. De kleppen kunnen geopend en gesloten
worden als ze niet onder spanning staan. Met deze parameter kan de uitgang geconfigureerd worden om de
werkingsrichting van de kleppen te bepalen.
Instelling
Standaard staat van de
klep
Bedieningswaarde
Het product ontvangt informatie van de KNX bus in formaat 1 bit of 1 octet afkomstig van bijvoorbeeld een KNX
omgevingsthermosaat. Over het algemeen bepaalt de regmlator op basis van de omgevingstemperatuur de
waarden die doorgegeven moeten worden aan het product aan de uitgang. Deze bedient de uitgangskleppen
afhankelijk van de gegevens die zijn ingesteld in ETS.
De verschilende formaten van de bedieningswaarden voor de klepuitgangen zijn:
-
AAN/UIT (1 bit)
De bediening van de klepuitgang vindt plaats met het object in formaat 1 bit (ON/OFF). De waarde van het object
hangt af van de parameter default status van de klep.
Normaal geopend:
Na ontvangt van een OFF opdracht, wordt de klep gevoed en gesloten.
Na ontvangst van een ON opdracht, wordt de klep niet gevoed en geopend.
Normaal gesloten:
Na ontvangst van een OFF opdracht, wordt de klep niet gevoed en gesloten.
Na onvangst van een ON opdracht, wordt de klep gevoed en geopend.
Communicatieobjecten:
* Standaardwaarde
TXM646T - TXM646R
Beschrijving
De kleppen die aan de uitgang zijn gekoppeld zijn
van het type:
-
Kleppen open zonder spanning
-
Kleppen gesloten zonder spanning
1, 28, 55, 82, 109, 136 - Uitgang x - AAN/UIT (1 Bit - 1.001 DPT_Switch)
Normaal geopend*
Normaal gesloten
16
Waarde
6LE007015B
Advertenties
Inhoudsopgave
