5.3 De aanzuigslang aansluiten
∙
WAARSCHUWING
De Cleanload Nexus moet altijd worden
!
aangesloten op de aanzuiging van de spuitmachine om een
effectieve lediging te garanderen.
∙ Het wordt aanbevolen om een minimaal aanzuigvacuüm in het
systeem van -0,75 bar te behouden.
∙ Als het de bedoeling is om de aanzuigslang te gebruiken voor
containers met meetonderdelen, moet de slang voldoende
lang zijn, zodat deze tijdens het meten boven de uitlaat van
de zuigslangpilaar kan worden geheven en weer kan worden
neergelaten voor het ledigen.
4
5
-275ML
200ml
6
A
8
7
6
5
4
PNR-CN100-OIPM (10/12/21) ©2021 Pentair. Alle rechten.
∙
WAARSCHUWING
!
vastzit en geen gevaar vormt tijdens het transport.
∙
WAARSCHUWING
!
ernstig vervuild is.
De aanzuigslang is gemarkeerd met sterretjes (*). De afstand tussen
sterren geeft 25 ml vloeistofvolume aan.
Voor het gemak wordt een set stickers meegeleverd die op de
aanzuigslang kunnen worden bevestigd om het gemeten volume aan
te geven.
Bevestig bij het aanbrengen van een sticker eerst de zijde van het
label zonder tekst, wikkel het label vervolgens terug en kleef het
goed vast.
Bevestig de eerste sticker met de markering '200 ml' zodat deze de
vierde * van het uiteinde van de slang bedekt, zoals is weergegeven.
200 ml is het laagste volume dat kan worden gemeten.
Bevestig de andere stickers die zijn uitgelijnd op de gedrukte sterren
in volgorde over de lengte van de slang, vanaf de eerste sticker van
200 ml.
Breng een slangklem (ref. 5) aan over de aanzuigslang.
Sluit het uiteinde van de gelabelde aanzuigslang (ref. 4) waarop '200
ml' is aangegeven aan op de uitlaat van de aanzuigslang (ref. 6).
Druk de aanzuigslang (ref. 4) stevig op de uitlaat van de zuigslangpi-
laar (ref. 6), zodat deze volledig vastzit over de lengte van de slangpi-
laar (A). Dit is noodzakelijk voor een nauwkeurige meting.
Zet de slangklem (ref. 5) vast.
Het andere uiteinde van de aanzuigslang moet worden aangesloten
op de aanzuigleiding voor de aanvoer naar de tank van de
1
spuitmachine.
WAARSCHUWING
!
terugslagklep worden aangebracht om het risico op terugstroming
2
van de leidinginhoud in de Cleanload Nexus te voorkomen. De
terugslagklep moet na het meetgedeelte van de slang worden
aangebracht met behulp van geschikte slangpilaaradapters/-
klemmen, zoals weergegeven in het schema.
Na het spoelen moet de aanzuigslang tussen de terugslagklep en de
Cleanload Nexus altijd leeg zijn.
Op het schema wordt een voorbeeld getoond van een tijdelijke
3
aanzuigaansluiting met passende mannelijke en vrouwelijke
drybreak-connectoren. Deze connectoren zijn niet meegeleverd.
1
Naar CLEANLOAD NEXUS 5
2
Gekalibreerd
van de slang
3
Terugslagklep
4
Slangklem
CLEANLOAD NEXUS
Zorg er altijd voor dat de aanzuigslang goed
Vervang de aanzuigslang als deze beschadigd of
In de aanzuigleiding moet een geschikte 1"
1" slangpilaarconnector
gedeelte
6
Vrouwelijke drybreak-
connector
7
Mannelijke drybreak-connector
8
Naar aanzuiging spuitmachine
9