10 Verhelpen van storingen en diagnose
10.4
Tijdelijke uitschakeling
De compressor schakelt uit, de warmtepomp blijft in
werking. De compressor kan op z'n vroegst na 5 min
weer starten. (Uitzonderingen zie onder).
Storings-
Storingstekst/Beschrijving
code
20
Vorstbeveiliging warmtebron be-
waking bronuitgang
Temperatuurspreiding van de
warmtebron (T3 - T8) > ingestel-
de waarde "Toegest. temp.-sprei-
ding"
Deze storingsmelding is stan-
daard gedeactiveerd en kan al-
leen via vrDIALOG parameter
"Toegest. temp.-spreiding" wor-
den geactiveerd (20 K spreiding
betekent gedeactiveerd).
21
Vorstbeveiliging warmtebron be-
(alleen
waking bronuitgang
VWW)
Bronuitgangstemperatuur T8 te
laag (< 4 ºC)
22
Vorstbeveiliging warmtebron be-
(alleen
waking bronuitgang
VWS)
Bronuitgangstemperatuur T8 te
laag (<parameter bevriezingsbe-
veiliging in menu A4)
23
Geen grondwaterdoorstroming
(alleen
VWW)
Geïntegreerde stromingsschake-
laar herkent geen volumestroom
Tabel 10.3 Tijdelijke storingen
74
Mogelijke oorzaak
Warmtebronpomp defect, tempera-
tuurvoeler T8 of T3 defect.
Te weinig volumestroom in warmte-
broncircuit.
Geen/volle vuilzeef in retour van
bron.
Lucht in pekelcircuit.
Temperatuurvoeler T8 defect.
Geen/volle vuilzeef in retour van
bron.
Warmtebronpomp defect, tempera-
tuurvoeler T8 defect.
Te weinig volumestroom in warmte-
broncircuit.
Geen/volle vuilfilter in retour van
bron.
Lucht in pekelcircuit.
Filter in het warmtebroncircuit ver-
stopt.
Bronpomp defect.
Motorveiligheidsschakelaar van de
bronpomp geactiveerd.
Stromingsschakelaar defect of niet
aangesloten.
Maatregel voor verhelpen
Doorstroming warmtebron controleren.
Steekcontact op de printplaat en bij de kabel-
boom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Vuilzeef plaatsen/reinigen.
Pekelcircuit ontluchten.
Temperatuurniveau van de warmtebron controle-
ren. Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Vuilzeef plaatsen/reinigen.
Doorstroming warmtebron controleren.
Steekcontact op de printplaat en bij de kabel-
boom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Filter reinigen.
Pekelcircuit ontluchten.
Filter reinigen. Werking van de bronpomp contro-
leren, indien nodig bronpomp vervangen.
Controleren op overbelasting, b.v. door blokkeren
of ontbreken van een fase.
Bronpomp, beveiligingsinrichting en motorveilig-
heidsschakelaar controleren en evt. vervangen.
Werking stromingsschakelaar controleren.
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00