Pagina "Geavanceerde poortfiltering"
Definieer poortfilters om te voorkomen dat alle apparaten uitgaand TCP/UDP-verkeer op
specifieke IP-poortnummers naar het WAN sturen. Specificeer een begin- en eindpoortbereik om
per poort te bepalen welk TCP/UDP-verkeer naar het WAN mag worden uitgestuurd.
Opmerking: De gespecificeerde poortbereiken zijn geblokkeerd voor ALLE pc's.
Deze instelling is niet gebonden aan een IP-adres of een MAC-adres. Om
bijvoorbeeld de toegang van alle pc's op het privé-LAN tot HTTP-sites te
blokkeren, zet u de "Start Port" op 80, de "End Port" op 80, "Protocol" op TCP,
selecteert u Enabled, en klikt u dan op Apply.
Veldbeschrijvingen voor de pagina "Geavanceerde poortfiltering"
Veld
Start Port (Startpoort)
End Port (Eindpoort)
Protocol
Enabled (Geactiveerd)
6 • Advanced Pages (Pagina's "Geavanceerd")
Beschrijving
Voer het startpoortnummer in.
Voer het eindpoortnummer in.
Selecteer TCP, UDP of Both op de vervolgkeuzelijst.
Selecteer de activering van de IP-poortfilters.
B
35