1. Tips voor het drogen van textiel
Textielbehandelingssymbolen
Drogen
Op normale / vrij hoge tempera‐
tuur
Op lagere temperatuur:
Kies Extra behoedzaam voor
kwetsbare textielsoorten.
Niet geschikt voor de droger
Strijken en mangelen
Zeer heet
Heet
Niet zeer heet
Niet strijken / mangelen
Waar u bij het drogen op moet
letten
Zie het hoofdstuk "Programma-over‐
zicht".
Lees het hoofdstuk: "Programma-
overzicht". Daarin kunt u alle pro‐
gramma's en bijbehorende beladin‐
gen vinden.
– Gebruik voor ieder droogprogramma
de maximale beladingscapaciteit van
de trommel. Het energieverbruik is
dan relatief gezien het laagst.
– Kies bij een halve belading de optie
Beladingsautomaat.
– Kies de vereiste droogtegraad, bij
voorbeeld: . . .
. . . Kastdroog plus, wanneer u het
wasgoed na het drogen niet meteen
uit elkaar haalt en opruimt.
26
. . . Mangeldroog, wanneer u het
wasgoed na het drogen verder wilt
behandelen, bijv. wilt mangelen.
– Dons heeft afhankelijk van de kwali‐
teit de neiging om te krimpen. Droog
textiel met dons daarom alleen in het
speciale programma Gladstrijken.
– Droog zuiver linnen alleen in de auto‐
maat als dat volgens het etiket is toe‐
gestaan, want het kan ruw worden.
Gebruik voor dergelijk textiel alleen
het programma Gladstrijken.
– Wol en wolmengweefsels hebben de
neiging te vervilten en te krimpen.
Droog deze soorten textiel alleen in
het speciale programma Wol.
– Machinaal gebreid textiel zoals T-
shirts en ondergoed krimpt vaak
wanneer het voor het eerst wordt ge‐
wassen. Droog het dus niet te lang
en te heet om verder krimpen te
voorkomen. Koop dit soort textiel
eventueel één of twee maten te
groot.
– Verminder bij bijzonder temperatuur-
en kreukgevoelig wasgoed de bela‐
ding en kies de optie Extra behoed‐
zaam.