NOK II
TWEEDE VLAMGANG
Nok II regelt de positie van de luchtklep in de 2° vlamgang.
(Referentiewaarde 60°, maximum 70°).
Deze regeling mag niet gewijzigd worden.
OPGELET
De regeling van de lucht van de 2° vlamgang wordt verkregen door
te handelen op de luchtklep van staalplaat 1)(Afb. 14).
NOK III
Nok III bedient de opening van het gasventiel van de 2° vlamgang,
en moet nok II altijd en minstens 15° anticiperen.
Voor de regeling van de potentialiteit van de 1° en 2°
vlamgang moeten de volgende aanwijzingen geres-
pecteerd worden:
–
de verhouding van de potentialiteit tussen de 1°
OPGELET
en 2° vlamgang moet maximum 1:2 zijn; als deze
verhouding wordt overschreden, moet de dich-
tingscontrole van de kleppen gebruikt worden.
–
De minimale potentialiteit van de brander van de
1° vlamgang mag in elk geval niet lager zijn dan de
waarde die wordt aangeduid in het werkingsveld.
5.10
Gastoevoer
Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken in
aanwezigheid van een ontvlambare bron.
Voorzorgsmaatregelen: voorkom stoten, wrijvingen,
vonken, warmte.
Controleer of het afsluitkraantje van de brandstof ge-
sloten is alvorens werkzaamheden op de brander uit
te voeren.
5.10.1 Gastoevoerleiding
1
D4262
Legende (Afb. 16)
1
Gastoevoerleiding
2
Manuele afsluitklep
(ten laste van de installateur)
3
Manometer gasdruk
(ten laste van de installateur)
4
Filter
5
Gasdrukschakelaar
6
Veiligheidsklep
7
Drukstabilisator
8
Regelventiel 1° en 2° vlamgang
M1 Drukmeetpunt van de toevoerdruk op de drukschakelaar
M2 Drukmeetpunt van de druk aan de branderkop
Installatie
2
3
M1
4
5
Micrometrische schroeven
D1777
De installatie van de toevoerleiding van de brandstof
moet uitgevoerd worden door bevoegd personeel,
volgens de uitleg in deze handleiding en conform de
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
OPGELET
6
7
8
17
NL
M2
Afb. 15
Afb. 16
20064611