Belichtingscorrectie
Deze camera past automatisch de belichtingsinstelling aan op basis van de
omgevingsverlichting. U kunt met de knop Fn ook de belichtingswaarde
selecteren.
De belichting corrigeren
1. Druk op de knop Fn en gebruik vervolgens de
knoppen OMHOOG en OMLAAG om het
pictogram voor de belichtingscorrectie (
selecteren. De menubalk voor de
belichtingscorrectie wordt weergegeven, zoals
hiernaast te zien is.
2. Gebruik de knoppen LINKS en RECHTS om de
gewenste factor voor belichtingscorrectie in te stellen.
3. Druk nogmaals op de knop Fn .
De waarde die u hebt ingesteld, wordt opgeslagen en de instellingsmodus
voor belichtingscorrectie wordt afgesloten. Als u de belichtingswaarde wijzigt,
wordt de belichtingsindicator (
weergegeven.
Een negatieve waarde voor de belichtingscorrectie resulteert in een geringere
belichting. Bij een positieve waarde voor belichtingscorrectie neemt de
belichting toe en is het LCD-scherm wit of zijn de opnamen mogelijk niet goed.
) te
BELICHTINGSWAARDE
-2
-1
0
+1
) onderaan het LCD-scherm
Langdurige sluiter
Deze camera past de waarden van de sluitertijd en het diafragma
automatisch aan op de opnameomgeving. In de modus NACHTSCÈNE kunt
u de waarden van de sluitertijd en het diafragma evenwel naar uw eigen
voorkeur instellen.
Het wijzigen van de sluitersnelheid en belichtingswaarde
1. Kies de scènemodus [NACHT]. (p. 22, 53)
2. Druk op de knop Fn en het menu langdurige sluiter wordt getoond.
3. Stel de waarde van de langdurige sluiter in met de knop OMHOOG /
OMLAAG / LINKS / RECHTS.
+2
4. Druk de knop Fn nogmaals in. De waarde die u instelt wordt opgeslagen en
de modus verspringt naar de modus NACHTSCÈNE.
GROOTHOEK : AUTO, F3.5 ~ F6.3,
TELELENS : AUTO, F4.5 ~ F8.0
F3.5
1sec
Diafragmawaarde
Sluitertijd
AUTO,1~15S
[49]