3.
Tik op
Wi-Fi
Direct.
Uw telefoon zoekt nu naar beschikbare apparaten en geeft ze weer.
4.
Tik op het apparaat waar u het bestand naar wilt verzenden.
Specifieke stappen kunnen enigszins afwijken per bestandstype.
Wi-Fi-hotspot
Uw telefoon kan ook functioneren als een Wi-Fi-hotspot voor andere
apparaten, waarbij de telefoon zijn mobiele gegevensverbinding deelt.
1.
Op het startscherm tikt u op
Alles.
2.
Tik onder
DRAADLOOS EN NETWERKEN
3.
Tik op
Tethering en draagbare hotspot > Wi-Fi-hotspot
4.
Geef een naam voor de Wi-Fi-hotspot op.
5.
Selecteer een coderingsmodus.
Het wordt aanbevolen de coderingsmodus in te stellen op WPA2PSK om
het Wi-Fi-netwerk beter te beveiligen.
6.
Stel de sleutel voor de Wi-Fi-hotspot in.
Wanneer andere apparaten toegang willen hebben tot het netwerk van uw
telefoon, moet die sleutel worden ingevoerd.
7.
Selecteer het selectievakje
8.
Zoek op het apparaat dat u wilt gebruiken naar het Wi-Fi-netwerk van uw
telefoon en maak een verbinding met dat netwerk.
Instellingen
en vervolgens op het tabblad
op Meer....
Draagbare
Wi-Fi-hotspot.
Internetverbinding
configureren.
45