MIC IP fusion 9000i
Alarmmelding
Voer het bericht in dat in het beeld moet worden weergegeven in geval van een alarm. De
maximale lengte van de tekst bedraagt 31 tekens.
OSD titel
OSD-titels kunnen worden weergegeven op een locatie van uw keuze.
Selecteer Aan om continu de sector- of presettitel weer te geven in het beeld.
Selecteer Kort om de sector- of presettitel enkele seconden weer te geven.
1.
2.
3.
Selecteer Uit om de weergave van overlay-informatie uit te schakelen.
Camera OSD
Kies Aan om kort reactie-informatie van de camera weer te geven, zoals overlays voor digitale
zoom, iris open/gesloten en focus dichtbij/veraf in het beeld. Kies Uit als er geen informatie
moet worden weergegeven.
1.
2.
3.
Titelregio
Selecteer Aan om de positie van de titelregio op het OSD in te stellen of te bewerken.
De velden Positie (XY) en (0...255) worden weergegeven.
1.
2.
Selecteer Uit om de regio te verbergen.
Telemetrieregio
Selecteer Aan om de positie van de telemetrie-informatie (azimuth en hoogte (draai-/
kantelpositie)) en de zoomfactor in het OSD in te stellen of te bewerken. Zie het gedeelte
" Digitale zoom, pagina 37 " om de limieten voor draaien en kantelen in te stellen.
De velden Positie (XY) en (0...255) worden weergegeven.
1.
2.
Selecteer Uit om de regio te verbergen.
Feebackregio
Selecteer Aan om de positie van feedbackberichten van het systeem (inclusief berichten voor
camera-instellingen zoals focus, iris en zoomniveau) in het OSD in te stellen of te bewerken.
Zie het gedeelte "Objectiefinstellingen" om deze instellingen te configureren.
De velden Positie (XY) en (0...255) worden weergegeven.
1.
2.
Selecteer Uit om de regio te verbergen.
Transparante achtergrond
Schakel dit selectievakje in om de achtergrond van de stempel op het beeld transparant te
maken.
Tekstkleur
Selecteer de kleur waarin het alarmbericht moet worden weergegeven.
Achtergrondkleur
Selecteer de achtergrondkleur waarmee het alarmbericht moet worden weergegeven.
Bosch Security Systems
Selecteer de gewenste optie in de lijst.
Geef de exacte positie op (Positie (XY)).
In de velden Positie (XY) geeft u de waarden voor de gewenste positie op.
Selecteer de gewenste optie in de lijst.
Geef de exacte positie op (Positie (XY)).
In de velden Positie (XY) geeft u de waarden voor de gewenste positie op.
Geef in het veld Positie (XY) de exacte positie op. (De standaardwaarde is 10.)
Geef in het veld (0...255) het positiebereik op. (De standaardwaarde is 176.)
Geef in het veld Positie (XY) de exacte positie op. (De standaardwaarde is 10.)
Geef in het veld (0...255) het positiebereik op. (De standaardwaarde is 176.)
Geef in het veld Positie (XY) de exacte positie op. (De standaardwaarde is 10.)
Geef in het veld (0...255) het positiebereik op. (De standaardwaarde is 176.)
Bedieningshandleiding
Algemeen | nl
13
2020-10 | 1.3 |