•
Mobiel toegangspunt
: De functie activeren voor
de draagbare WLAN-hotspot om de mobiele-
netwerkverbinding van het toestel via de WLAN-functie
met pc's of andere apparaten te delen.
•
Instellingen Mobile AP
netwerkinstellingen voor uw WLAN-hotspot.
›
VPN-instellingen
Virtual Private Networks (VPN's) instellen en verbinding
maken.
p. 88
►
›
Mobiele netwerken
•
Pakketgegevens gebruiken
gegevensnetwerken met packet switching wilt toestaan
voor netwerkservices.
•
Roaming
: Instellen dat het toestel met een ander netwerk
verbinding maakt wanneer u buiten bereik van uw eigen
netwerk bent ('roaming').
•
Namen toegangspunten
(APN's) instellen.
p. 87
►
: Hier configureert u
: Instellen als u
: De namen van toegangspunten
•
Alleen 2G-netwerken gebruiken
alleen met 2G-netwerken verbinding maakt.
•
Netwerkoperators
: Naar beschikbare netwerken zoeken
en een netwerk voor roaming kiezen.
Oproepen
De instellingen voor oproepfuncties aanpassen.
›
FDN-nummers
•
FDN inschakelen
: De FDN-modus (Fixed Dialling Mode)
in- of uitschakelen. In deze modus kunt u alleen nummers
in de FDN-lijst bellen. U moet eerst de PIN2-code ingeven
die u bij uw SIM- of USIM-kaart hebt ontvangen.
•
PIN2 wijzigen
: De tweede pincode wijzigen, die dient ter
beveiliging van de primaire pincode.
•
FDN-lijst
: Een lijst met contacten voor de FDN-modus
instellen.
: Instellen dat het toestel
97
Instellingen