Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 10 cm (W)/50 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF-
bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp ligt veraf.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Het onderwerp wordt door glas bekeken.
– Het onderwerp beweegt snel.
– Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken.
– Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
Opnemen met de functie Eenvoudig opnemen
Zet de modusknop op
Het tekstformaat wordt groter en de aanduidingen worden makkelijker zichtbaar.
De camera neemt beelden op met de optimale instellingen, zodat de enige instellingen die u
dient te wijzigen Beeldformaat (Groot/Klein) (pagina 48), Flitser (Autom./Uit) (pagina 48) en
Zelfontsp. (10 sec/Uit) zijn (pagina 27).
W/T
De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 5×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 86 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
:
Niet flitsen
26
.
( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
B