Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat met de insteltoets !/12
inschakelen.
Er is een alarmsignaal te horen. Op
de temperatuurindicatie 3 knippert „AL".
Druk de alarmtoets "/9 in.
Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld.
De warmste temperatuur wordt korte tijd
weergegeven.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
■
Diepvriesruimte: –18 °C
■
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
NoFrost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
1. Keuzetoets 1 net zo lang indrukken tot
de indicatie koelruimte 2 geactiveerd
is.
2. Toetsen „+/–" 7 net zo vaak indrukken
tot de gewenste temperatuur wordt
aangegeven.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -26 °C.
1. Keuzetoets 1 net zo lang indrukken tot
de indicatie diepvriesruimte 3
geactiveerd is.
2. Toetsen „+/-" net zo vaak indrukken
tot de gewenste temperatuur wordt
aangegeven.
nl
91