3.2 I Zout toevoegen
Elk apparaat werkt met een minimaal aanbevolen zoutniveau, zie § "1.2 I Technische kenmerken".
Voor de goede werking van het elektrolysetoestel en de bescherming van de apparatuur wordt het gebruik
van zout (natriumchloride) volgens EN 16401 aanbevolen.
3.2.1. Bepalen van de hoeveelheid zout die moet worden gebruikt bij het installeren van het apparaat
Voorbeeld:
A. Apparaat dat werkt met 4 kg zout per m³ water (= 4g/L of 4000 ppm),
B. Apparaat dat werkt met 5 kg zout per m³ water (= 5g/L of 5000 ppm).
• Zwembad van 50 m³
.
De formule:
A.
B.
3.2.2. Regelmatige analyses
Voer een driemaandelijkse zoutconcentratiecontrole uit om de hoeveelheid zout, indien nodig, aan te passen.
==> Methode voor het toevoegen van zout aan water
• Schakel de filterpomp in om het zwembadwater te laten circuleren.
• Als het apparaat al is geïnstalleerd, schakelt u het uit.
• Giet de hoeveelheid zout die nodig is in het zwembad terwijl u er rond wandelt om het oplossen te
vergemakkelijken, giet het in meerdere malen uit. Het is gemakkelijker om de ontbrekende hoeveelheid toe te
voegen dan het te verdunnen als er te veel is toegevoegd.
• Laat de filtratie 24 uur werken.
• Controleer na 24 uur of het zoutgehalte in het zwembad correct is, d.w.z. 4 of 5 g/liter water (in de aangehaalde
voorbeelden).
• Als het zoutniveau correct is en het apparaat al is geïnstalleerd, moet u het inschakelen en vervolgens de gewenste
chloorproductie instellen, zie § "4.2.1. Instelling van de chloorproductie".
Voeg geen zout rechtstreeks in de skimmer(s) toe.
Het apparaat mag pas worden gestart als het zout volledig is opgelost in het zwembad.
50m
x 4 kg zout/m³ = 200 kg zout om aan het water toe te voegen
3
50m
x 5 kg zout/m³ = 250 kg zout om aan het water toe te voegen
3
NL
20