Lees deze instructies aandachtig door en volg aanbevelingen en maatregelen nauwlettend op. Dit kan u veel tijd en geld
Installatie
Kabelselectie en de afzekering van de voedingskabel
•
Selectie van te gebruiken kabels moet conform NEN1010 en de plaatselijke voorschriften zijn.
•
Aanbeveling: gebruik, indien mogelijk, schroefzekeringen (NEOZED, C-type), en vermijdt het gebruik van
zekeringautomaten.
•
Bij KX binnenunits en FDS multisplit binnenunits moet de voedingsspanning van een en dezelfde groep zijn.
Kabeltypen en afschermingen
Superlink-BUS (A/B-bekabeling) Serie KX (KX6 en KX4):
•
Aanbevolen kabel: afgeschermde signaalkabel (LIYCI), 2 x 1,5 mm².
(bij gebruik van andere type, niet afgeschermde, kabels kunnen communicatie problemen ontstaan!)
•
De A/B-bekabeling dient van apparaat naar apparaat doorgelust te worden. Kabel afscherming enkelzijdig op aarde
aansluiten. Indien mogelijk altijd de afgaande A/B-bekabeling op aarde aansluiten.
•
Stervormige bekabeling en installatie van verdeeldozen vermijden.
•
Installeer nooit databekabeling direct naast een voedingskabel met een hoge spanning.
Tussenkabels tussen buiten- en binnenunit(en) bij Serie FDS/SX/S
•
Aanbevolen kabel: Gebruik voor het aansluiten van de kabels tussen buiten- en binnenunit´s in de serie FDS/SX/S een
afgeschermde kabel (bijvoorbeeld LAPP-kabel, ÖLFLEX CLASSIC 110 CY).
Afstandsbediening-BUS (X/Y-bekabeling of X/Y/Z-bekabeling):
•
Aanbevolen kabel: afgeschermde signaalkabel (LIYCI), min. 2 x 0,75 mm², respectievelijk 3 x 0,75 mm².
(bij gebruik van andere type, niet afgeschermde, kabels kunnen communicatie problemen ontstaan!)
•
Kabel afscherming enkelzijdig op aarde aansluiten.
Ingebruikname
Vóór en tijdens de ingebruikname
•
Het is aan te bevelen om de adressering van units in een KX-systeem handmatig uit te voeren. Eventuele fouten in de
adressering zijn eenvoudig bij een unit op te sporen.
•
DIP- of draaischakelaar/switch alleen instellen in spanningsloze stand!
•
Controleer de voedingsspanning van de buitenunits (controleer deze voedingsspanning kabel bij losgekoppelde buitenunit
KX/FD. Alternatief: Controleer spanning op de werkschakelaar).
•
Superlink-BUS: meet de weerstand tussen de klemmen A en B en tussen A, B, en de afscherming in spanningsloze
toestand.
•
Alle stekkercontacten van de optionele regel in- en uitgangsignalen los maken van de printplaat. De airconditioning moet
bij de in bedrijf stelling bediend worden zonder externe in- en uitgangsignalen of oudere regelsystemen..
Mix- installaties van de Serie KX6 en KX4
•
Voor installaties bestaande uit units uit de KX6 én de KX4 serie moet op de KX6 binnen- en buitenunits de
Superlink-BUS I van te voren worden ingesteld (buitenunit KX6: SW5-5 ON, binnenunit KXE6: SW5-1 ON).
•
Bij gebruik van centrale afstandsbedieningen SC-SL-N1 en SC-SL-N2 dienen de instellingen van de DIP-switch
op de Superlink-BUS van het KX4-Systeem gewijzigd te worden (Superlink-BUS I).
De centrale afstandsbediening SC-SL-N3 moet softwarematig op Superlink-BUS I worden ingesteld.
Installatie met interfaces of verbindingen aan externe besturing of regeling
•
Start de airconditioning altijd op zonder aansluiting op een externe aansturing of regeling.
Het gebruik van comfort-airconditioning
Comfort-airconditioning in technische ruimten (koelfunctie bij technisch gebruik)
•
Is de binnenunit of de combinatie binnen/buitenunit volgens de juiste koelwerking geselecteerd?
•
Is een minimale relatieve luchtvochtigheid van ca. 35...40% (bij 25°C TK) het hele jaar door gewaarborgd?
•
Aanbeveling: Altijd een wandafstandsbediening met kabel toepassen. (Deze maakt het zoeken naar fouten en het stellen
van een diagnose eenvoudiger).
•
Let in het bijzonder op de correcte afscherming van de signaal- en/of communicatiekabels.
Warmtepompgebruik (verwarmingsfunctie)
•
Wanneer mogelijk de geoptimaliseerde ontdooifunctie activeren (ontdooien, sneeuwbescherming).
•
De buitenunit moet worden geïnstalleerd op een locatie waar het is beschermd tegen intense sneeuwaanslag of sneeuwjacht.
•
Een volledig vorstvrije afvoer van het condensaat moet worden gewaarborgd (verticale opstelling van de buitenunit indien
deze wordt geïnstalleerd op een plat dak of begane grond, condensaatopvang- en afvoerverwarming). Anders kan
de warmtewisselaar bevriezen en schade oplopen.
•
Let op de seriespecifieke opmerkingen in de technische handboeken en handleidingen.
Voor installatie en ingebruikname
besparen bij de in bedrijf stelling en tijdens onderhoud.
2
-
-
© 2011 STULZ Groep B.V.