Inbouw, montage en onderhoud Aquaris Silent
Installatietype
De Aquaris Silent-toestellen zijn verkrijgbaar in horizontale uit-
voering (voor inbouw in tussenplafonds en -vloeren resp. vrij-
staand met apparaatbekleding), maar ook in verticale uitvoering
(aan muren, nissen, met of zonder apparaatbedekking). Zorg er-
voor dat de apparaten niet buiten, op plaatsen waar het uiterst
vochtig is (bijv. wasserijen of zwembaden), er veel stofontwik-
keling is of waar er explosiegevaar is, worden aangebracht.
Om de apparaten op een correcte manier te monteren, moeten
onderstaande aanwijzingen worden gevolgd:
- Zorg dat er zich aan de plaatsen waar openingen voor lucht-
toevoer en -afvoer zijn voorzien geen buizen, elektriciteitska-
bels, dwarsbalken, zuilen enz. bevinden.
- Installeer het apparaat op een plaats met de vereiste goede
luchtkwaliteit.
- Verzeker u ervan dat de wand en het plafond zowel voor het
gewicht van het apparaat geschikt zijn als voor het correct
monteren van de bevestigingselementen in het plafond.
- Verzeker u ervan dat er zich aan de andere kant van de wand
geen obstakels bevinden die een optimale luchtcirculatie zou-
den kunnen belemmeren (planten, meubels, gordijnen, enz.).
Als u de verticale uitvoering hebt, mag u er geen voorwerpen
opzetten. Ook mag u niet op het apparaat gaan zitten.
- Breng het apparaat zo aan dat de luchtstroom niet recht-
streeks naar mensen die zich in de buurt bevinden is gericht.
- Waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet voldoende plaats
zijn en de noodzakelijke middelen voor montage en onder-
houd van alle componenten van het apparaat moeten voor-
Horizontale montage
Bij montage van de blaasconvector in een tussenplafond wordt
het apparaat met schroefdraden of geautoriseerd bevestigings-
materiaal aan de solide plafonds vastgemaakt.
Ter vermindering van het lawaai dat de blaasconvector maakt,
raden wij u aan het apparaat en de verbindingen van de buislei-
dingen te bevestigen met behulp van geluidsisolerende elemen-
ten of vibratiedempers.
Als het apparaat in een tussenvloer wordt gemonteerd, wordt de
apparaateenheid aan de vloer bevestigd met behulp van de ver-
ankeringselementen aan de Fancoil. Als het apparaat zichtbaar
wordt geïnstalleerd, wordt het met behulp van bijkomende dra-
gers opgehangen die bij de behuizing van het apparaat zijn ge-
voegd. Daarna wordt de apparaatbekleding op de behuizing
geplaatst.
Constructiewijzigingen voorbehouden.
Als het apparaat op eender welke manier horizontaal wordt ge-
enstalleerd, moet het met een afwijking van minstens 10-15 mm
per meter breedte van het apparaat worden gemonteerd om te
garanderen dat het condenswater afloopt.
Verticale montage
Alle apparaten met bekleding zonder luchtafvoerrooster moeten
op een afstand van minstens 100 mm tot de wand (horizontale
installatie) of vloer (verticale installatie) worden aangebracht om
een correcte luchtstroom te garanderen.
Om te vermijden dat de apparaatbekleding beschadigd geraakt,
wordt aangeraden eerst enkel de apparaateenheid te plaatsen en
de apparaatbekleding pas daarna te bevestigen.
Voor onderhouds- en revisiedoeleinden zijn er vol-
doende en grote openingen voorzien om de toe-
gangelijkheid tot alle onderdelen te garanderen (zie
ook VDI 6022)
Z11/01 - 6
De verticale montage van
de blaasconvector ge-
beurt met behulp van toe-
gestaan
bevestigingsmateriaal
aan zijdelingse plaatbe-
vestigingsframes.
Be-
schikt de blaasconvector
over een apparaatbekle-
ding, dan wordt deze met
behulp van de haken be-
vestigd aan de plaatframe
van de blaasconvector.
min. 100 mm
Staat:
05.04.2013
Terugname niet mogelijk!