DJI Mavic 3 Classic Gebruikershandleiding
Dronie: De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Raket: De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Cirkel: De drone vliegt rondjes rondom het object.
Spiraal: De drone stijgt en draait rond het object.
Boomerang: De drone vliegt in een ovale route rond het onderwerp, stijgt op terwijl het
wegvliegt van het startpunt en daalt terwijl het terugvliegt. Het startpunt van de drone
vormt het ene uiteinde van de lange as van het ovaal, terwijl het andere uiteinde van de
lange as zich aan de andere kant van het object vanaf het startpunt bevindt. Zorg ervoor
dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Boomerang. Zorg voor een straal van minimaal
30 meter rond de drone en minimaal 10 meter ruimte boven de drone.
Asteroid: De drone vliegt achteruit en omhoog, maakt meerdere foto's en vliegt vervolgens
terug naar het startpunt. De gegenereerde video begint met een panorama vanaf de
hoogste positie en toont vervolgens de daling. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij
gebruik van Asteroid. Zorg voor minimaal 40 m achter en 50 m ruimte boven de drone.
Het gebruik van QuickShots
1. Stijg op en blijf ten minste 2 meter boven de grond stilhangen.
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om QuickShots te selecteren en volg de
instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er
geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Selecteer uw doelobject in de cameraweergave door op de cirkel op het object te tikken of
een kader rond het object te slepen. Kies een opnamestand en tik op Start om met opnemen
te beginnen.
Mode N
H H
4. Tik op
om de video te openen.
32
©
2022 DJI Alle rechten voorbehouden.
In-Flight
7.9m/s
7.9m/s
1.6m/s
1.6m/s
126m
126m
D D
1014.4m
1014.4m
2 m
24 17
24 17
80
Rocket
Dronie
QuickShots
Circle
Hyperlapse
Helix
Storage
4K 30
RES&FPS
06:21
4K 60 +0.7
20
20
Photo
Video
Start
EV
EVEV