Reiniging
5.2
Reinigingsmaatregelen
Het apparaat zuigt vuildeeltjes (b.v. vet- en oliedeeltjes)
met de lucht uit de ruimte aan. In de bovenste schaal, aan
de stootrand, in de onderste schaal en in de Capillar Trap
worden de vuildeeltjes afgescheiden en verzameld.
Voor elke reiniging:
1 Schakel het apparaat uit.
1 Zorg ervoor dat de kookplaat en andere delen die
aangeraakt kunnen worden zijn afgekoeld.
. ATTENTIE!
Gevaar voor beschadigingen door ondeskundige
reiniging!
Voorwerpen met scherpe randen, schuurmiddelen of
ongeschikte reinigingsmiddelen kunnen het apparaat
beschadigen.
De volgende reinigingsmiddelen zijn niet geschikt en mogen
niet worden gebruikt:
2 Aceton
2 Trichlorethyleen
2 Oplossingen op nitro-basis (bijv. een nitro-oplossing)
2 Kunstharsverdunning
2 Schuurmiddelen
2 Silicoonhoudende polijstmiddelen
2 Oliehoudende polijstmiddelen
2 Was
2 Waterdamp
2 Op gecoate oppervlakken: microvezeldoek
1 Houd voorwerpen uit de buurt, die het apparaat kunnen
bekrassen (b.v. ringen).
1 Gebruik milde huishoudreinigingsmiddelen
(bijv. alkalivrije, ph-neutrale allesreiniger).
1 Gebruik een zachte, vochtige doek.
1 Reinig zonder veel druk uit te oefenen.
- De aanwijzingen en gegevens op de reinigingsmiddelen
moeten in acht genomen worden.
Bedieningspaneel
1 Reinig het bedieningspaneel met een niet-pluizende,
licht vochtige doek (b.v. een microvezeldoek).
1 Wrijf het bedieningspaneel droog met een niet-
pluizende, zachte doek.
Oppervlakken
1 Reinig de oppervlakken met een zachte, vochtige doek en
een mild huishoudreinigingsmiddel.
1 Wrijf de oppervlakken met een zachte doek droog.
6006789_0 – 06.06.2023
Onderste schaal
De onderste schaal wordt door twee zijdelingse haakjes in
het apparaat gehouden.
1 Klap de onderste schaal omlaag.
1.
2.
1 Druk de onderste schaal omhoog.
1 Trek de onderste schaal aan de zijkant met beide handen
ca. 10 mm naar voren.
1 Til de onderste schaal eruit.
1 Reinig de onderste schaal met een zachte, vochtige doek
of in de afwasmachine.
1 Wrijf de onderste schaal met een zachte doek droog.
Bovenste schaal en stootrand
De bovenste schaal is vast met het apparaat verbonden.
De stootrand is geplaatst en wordt door magneten in het
apparaat vastgehouden.
29