opgeLeT
Om ervoor te zorgen dat het apparaat tijdens
bedrijf niet beschadigd raakt, moet er op het
volgende gelet worden:
– Spannings- en stroompieken voorkomen! Wij
adviseren om aangesloten kleppen te voorzien
van een beveiligingsschakeling volgens de
opgave van de fabrikant.
1 Installatie spanningsvrij maken.
2 Gastoevoer sluiten.
➔ Voordat het apparaat geopend wordt, moet de
monteur zichzelf ontladen.
3 Het deksel van de behuizing van de TC openen.
Bedrading voorbereiden
4
5
7 Gebruikte kabelwartels vastschroeven. Aanhaal-
koppel max. 3,5 Nm.
➔ Niet gebruikte kabelwartels blijven met een stop
gesloten. Anders kan er vuil of vocht in het apparaat
terechtkomen.
8 Bedraden volgens het aansluitschema.
➔ Voor de aansluiting aardleiding zijn 5 PE-klemmen
als verdere aansluiting van de aardleiding beschik-
baar. Deze zijn als verdeelklem geconstrueerd, bijv.
voor het verbinden van de aardleiding van de klep-
pen met de installatie-PE (de verbinding met de
installatie-PE moet door de gebruiker aangesloten/
bedraad zijn).
aansluitschema TC 1, TC 2
Netspanning en stuurspanning:
24 V=/120 V~/230 V~
Netspanning: 120 V~/230 V~, stuurspanning: 24 V=
6
aansluitschema TC 3
➔ De lektest wordt met de op de TC 3 aangebouwde
Netspanning en stuurspanning:
24 V=/120 V~/230 V~
NL-5
hulpkleppen uitgevoerd (reeds aangebrachte aan-
sluitdraden). De klemmen voor de klepingangen
blijven vrij.