➔ Voor het inschakelen van de ventilator mag er bij
geactiveerde luchtbewaking geen high signaal
op de ingang van de luchtbewaking (klemmen
36/37) aanwezig zijn.
? het display knippert en toont E d 1?
! De functiecontrole van de luchtdrukschakelaar is
mislukt. Na het starten van de luchttoevoer heeft
de luchtbewaking niet geschakeld.
• Bedrading van de luchtbewaking controleren.
• Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar
controleren.
• Functie van de ventilator of luchttoevoer con-
troleren.
? het display knippert en toont E d P?
! Het ingangssignaal (klem 37) van de luchtdruk-
schakelaar is tijdens de voorspoeling gedaald.
• Luchtvoorziening tijdens de spoeling controle-
ren.
• Elektrische bedrading van de luchtdrukscha-
kelaar controleren.
• De aansturing van klem 37 controleren.
• Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar
controleren.
? het display knippert en toont E d 2, E d 3, E d
4, E d 5, E d 6, E d 7 of E d 8?
! Het ingangssignaal van de luchtdrukschakelaar
is tijdens het opstarten/tijdens bedrijf naar pro-
grammastap X (02 tot 08) gedaald.
! Uitval van de luchtvoorziening in program-
mastap X.
• Luchtvoorziening controleren.
• Het instelpunt van de luchtdrukschakelaar
controleren.
? het display knippert en toont n 0?
! Geen verbinding tussen BCU en PLC (controller).
• Bedrading controleren.
• In het PLC-programma de BCU op de juiste
netwerknaam en IP-configuratie controleren.
• PLC inschakelen.
of
? op het automatiseringssysteem wordt een
busstoring aangegeven?
! Het PROFIBUS-DP-dataverkeer is gestoord.
! Busleiding onderbroken.
• Dataleiding controleren.
! Ingaande en uitgaande busleiding in de stekker
onderling verwisseld.
• Bedrading controleren.
! A en B leiding onderling verwisseld.
• Bedrading controleren.
! Afsluitweerstanden verkeerd geschakeld.
• Afsluitweerstanden bij de eerste en laatste
deelnemer in het segment inschakelen, bij alle
andere deelnemers uitschakelen.
! Verkeerd PROFIBUS-adres ingesteld.
• Adresinstelling corrigeren – voor de overname
van het adres het apparaat uit-/inschakelen.
! Te lange busleidingen.
• Leidingen inkorten of baudrate reduceren – zie
daartoe pagina 14 (9 In bedrijf stellen).
➔ Bij een vermindering van de transmissiesnelheid
dient erop te worden gelet dat de signaalloop-
tijden naar en van de afzonderlijke apparaten
langer worden.
! Slechte afscherming.
• Controleren of de afscherming doorgaand en
over het gehele oppervlak met de schermbeu-
gels in de PROFIBUS-DP-stekkers verbonden
is.
! Slechte potentiaalvereffening.
• Controleren of de afscherming van de PROFI-
BUS DP via de aardleiding van de apparaten
overal met hetzelfde aardpotentiaal verbonden
is.
• Indien nodig, een potentiaalvereffeningskabel
installeren.
➔ Bij sporadisch optredende fouten in het PRO-
FIBUS-DP-systeem, die slechts kort op de
busmaster aangegeven worden, met name de
volgende punten controleren:
– afsluitweerstanden,
– afscherming,
– kabellengte/-geleiding,
– potentiaalvereffening,
– gebruik van ontstoorde elektrodenstekkers
(1 kΩ).
➔ Informatie over de planning en de opbouw van
een netwerk evenals de te gebruiken componen-
ten (bijv. kabels, leidingen, switches) voor PROFI-
NET, zie www.profibus.com of in de handleiding
van het automatiseringssysteem.
NL-24