5.1.3. A
CCESSOIRES
Klemmen "+24V – -24V". Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de accessoires worden aangesloten.
De maximale belasting van de accessoires bedraagt 500 mA.
De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem bij de voeding van de accessoires de polen in acht.
5.1.4. A
ARDE
Klem "
". Op deze klem moet de aardingskabel van de besturingseenheid worden aangesloten.
Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk om de besturingseenheid correct te laten werken.
5.2. KLEMMENBORD CN2
5.2.1. M
OTORREDUCTOR
Klemmen "APM1 – CHM1". Sluit bij constructies met twee vleugels op deze klemmen de motorreductor aan die op de
eerst bewegende vleugel is gemonteerd. Bij constructies met één vleugel moet de motorreductor op deze klemmen
worden aangesloten. De maximale belasting van de motorreductor bedraagt 70W.
5.2.2. M
OTORREDUCTOR
Klemmen "APM2 – CHM2". Sluit bij constructies met twee vleugels op deze klemmen de motorreductor aan die op de
laatst bewegende vleugel is gemonteerd. Bij constructies met één vleugel worden deze klemmen niet gebruikt. De
maximale belasting van de motorreductor bedraagt 70W.
5.2.3. E
LEKTROSLOT
Klemmen "ELS – ELS". Op deze klemmen moet het eventuele elektroslot met voeding 12Vdc/ac worden aangesloten.
Om het elektroslot makkelijker uit het slot los te krijgen, kan, door de parameter "F" te activeren, de "drukstoot" worden
geactiveerd (zie paragraaf 10).
Bij installaties met twee vleugels moet het elektroslot worden gemonteerd op dezelfde vleugel als die van de
motorreductor 1.
5.2.4. W
AARSCHUWINGSLAMP
Klemmen "LAMP – LAMP". Op deze klemmen kan zowel een waarschuwingslamp als een verlichtingslamp worden
aangesloten, beide met voeding 24Vdc maximaal 15W. De werking van deze uitgang wordt gekozen met de parameter
"G", zie paragraaf 10.
Werking van de waarschuwingslamp:
Tijdens de normale werking brandt de waarschuwingslamp alleen wanneer de vleugels in beweging zijn. Als de vleugels
stil staan, zowel open als dicht, is de waarschuwingslamp gedoofd.
Het is raadzaam de waarschuwingslamp vòòr de programmeerfase aan te sluiten, aangezien hij de fasen
daarvan aangeeft.
Gebruik een waarschuwingslamp waarvan de lamp blijft branden, het knipperen wordt beheerd door de
besturingseenheid.
Werking van de verlichting:
De verlichting blijft 90 seconden vanaf het OPEN-impuls branden, en dooft daarna. Gebruik een lamp met een
voeding van max. 24V 15W.
1
2
/ V
ERLICHTINGSLAMP
74