De besturingseenheid heeft 6 dipschakelaars waarmee de wijze van obstakelherkenning kan worden gekozen, en
eventueel een functie kan worden geactiveerd waarmee de motor wanneer de eindaanslag voor sluiting is bereikt,
en extra duw geeft. In de volgende tabel zijn de mogelijke combinaties weergegeven:
Dipschakelaar
Om de besturingseenheid correct te programmeren, moet deze handeling vòòr de programmeerfase van de
besturingseenheid worden uitgevoerd, aangezien hierdoor de werking daarvan radicaal verandert.
LEDS
DL1
Voeding via ringtransformator
DL2
Eindschakelaar voor sluiten motor 1 niet bezet
DL3
Eindschakelaar voor openen motor 1 niet bezet
DL4
Eindschakelaar voor sluiten motor 2 niet bezet
DL5
Eindschakelaar voor openen motor 2 niet bezet
DL6
Stop-commando niet geactiveerd
DL7
Veiligheidsinrichting voor sluiten niet bezet
DL8
Veiligheidsinrichting voor openen niet bezet
• De status van de leds met de poort gesloten, de besturingseenheid gevoed en beide eindschakelaars
geïnstalleerd, is vetgedrukt weergegeven.
• Als er geen eindschakelaars worden gebruikt, moeten de bijbehorende ingangen worden doorverbonden,
de leds DL2, DL3, DL4 en DL5 moeten branden.
• Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet deze ingang worden doorverbonden, de led
DL6 moet branden.
• Als er geen veiligheidsinrichtingen worden gebruikt, moeten de bijbehorende ingangen worden
doorverbonden, de leds DL7 en DL8 moeten branden.
7. WERKING VAN DE DIPSCHAKELAARS
Obstakelherkenning op grond van de variatie van stoomopname van de
besturingseenheid
Obstakelherkenning d.m.v. encoder. Het gebruik van de encoder garandeert een
grotere veiligheid bij het detecteren van obstakels, en een grotere herhaalbaarheid
van het vertragingspunt.
Voor een correcte werking moeten de mechanische eindaanslagen voor het
openen en sluiten aanwezig zijn, of moeten eindschakelaars in gebruik zijn.
Met de dipschakelaars 5 en 6 in stand OFF stopt de motor, wanneer de eindaanslag
voor het sluiten is bereikt, onmiddellijk.
Door de dipschakelaars 5 en 6 te activeren wordt een extra duur van de motor
geactiveerd. In dit geval vervolgt de motor, als hij eenmaal de eindaanslag voor het
sluiten heeft bereikt, zijn beweging ongeveer 2 seconden, zodat altijd een goede
sluiting van de poort wordt gegarandeerd, en de vleugel geen speling heeft. De twee
dipschakelaars kunnen onafhankelijk van elkaar worden geactiveerd: met dip 5 wordt
de extra duw op motor 1 geactiveerd, en met dip 6 die op motor 2.
Om deze functie te gebruiken moet in ieder geval de eindschakelaar voor het
sluiten in gebruik zijn.
8. CONTROLELEDS
AAN
78
Beschrijving
UIT
Voeding op batterijen of geen voeding
Eindschakelaar voor sluiten motor 1 bezet
Eindschakelaar voor openen motor 1 bezet
Eindschakelaar voor sluiten motor 2 bezet
Eindschakelaar voor openen motor 2 bezet
Stop-commando geactiveerd
Veiligheidsinrichting voor sluiten bezet
Veiligheidsinrichting voor openen bezet