11-ALARMEN
SIGNALERING VAN ALARMEN
Wanneer er zich een andere werkingsconditie voordoet dan de voorziene conditie voor de normale werking van de kachel, doet er zich een
alarmconditie voor. Het display van de bediening geeft aanwijzingen betreffende de reden van het alarm dat zich voordoet. Wanneer u op
de infotoets drukt, krijgt u synthetische aanwijzingen hoe te werk te gaan om de kachel te resetten. De geluidssignalering van het alarm
is niet voorzien voor A01 en A02, om de gebruiker niet te storen in geval de pellets in de bak 's nachts op zijn.
De volgende tabel beschrijft de mogelijke alarmen die door de kachel worden gemeld en die aan de respectievelijke codes toegekend zijn
die op het noodpaneel verschijnen, alsook handige tips om het probleem op te lossen.
TEKST OP HET DISPLAY
A01
A02
A03
A08
A09
Alarmconditie verlaten
Om het alarm te annuleren, moet u de toets ON/OFF enkele ogenblikken ingedrukt houden: de kachel voert een controle uit om te bepalen
of de oorzaak van het alarm al of niet blijft bestaan. In het eerste geval zal de weergave van het alarm opnieuw verschijnen, in het tweede
geval gaat het alarm op Off.
Alleen na het definitief wegnemen van de oorzaak van het defect kan het toestel opnieuw worden ingeschakeld.
Normale uitschakeling (weergave paneel: uitschakeling)
Wanneer de toets voor uitschakeling wordt ingedrukt of als er een alarmsignalering is, gaat de kachel over naar de fase voor thermische
uitschakeling. In deze fase worden de volgende fasen automatisch uitgevoerd:
• het laden van pellets wordt gestopt
• De ventilator van de omgeving behoudt de ingestelde snelheid tot de T van de rookgassen 100°C bereikt, daarna wordt die
automatisch op minimale snelheid ingesteld tot de temperatuur voor uitschakeling wordt bereikt.
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
AARD VAN HET PROBLEEM
Het vuur wordt niet ontstoken
Abnormaal uitdoven van het vuur
De temperatuur van het pelletreservoir
overschrijdt de voorziene
veiligheidslimiet.
Oververhitting van de structuur door
onvoldoende warmte-afvoer.
Of
Interventie drukschakelaar
Slechte werking van de rookgasventilator
Rooktemperatuur te hoog of rooksonde
defect.
OPLOSSING
Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in de zitting is geplaatst
en of ER geen duidelijke onverbrande afzettingen
aanwezig zijn.
Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in de zitting is geplaatst
en of ER geen duidelijke onverbrande afzettingen
aanwezig zijn.
Wacht tot de koelfase is beëindigd, annuleer het alarm
en zet het product opnieuw aan, stel het laden van
brandstof in op minimum (MENU-INSTELLINGEN-RECEPT
PELLET) en verhoog de snelheid van de ventilator van
de omgeving (V1-V5). Als het alarm aanhoudt, neemt u
contact op met de assistentiedienst.
Controleer en reinig het GEHELE rookkanaal.
Bescherm de uitlaat tegen eventuele wind buiten.
Controleer of er in de vuurpot geen duidelijke
aankoeking van onverbrand materiaal is. Als het alarm
aanhoudt, neemt u contact op met de assistentiedienst
Wacht tot de koelfase is beëindigd, annuleer het alarm
en zet het product opnieuw aan, stel het laden van
brandstof in op minimum en verhoog de snelheid van
de ventilator van de omgeving. Als het alarm aanhoudt,
neemt u contact op met de assistentiedienst.
45