Wanneer er weinig licht is, verhoogt u de ISO-gevoeligheid; wanneer er veel licht is,
verlaagt u de ISO-gevoeligheid om bovenmatige ruis in het beeld te vermijden.
Sluitersnelheid aanpassen: tik op S en veeg over het aanpassingsgebied voor de
•
sluitersnelheid.
De sluitersnelheid beïnvloedt de hoeveelheid licht naar de camera. Wanneer u
stilstaande landschappen en portretten opneemt, zet u de sluitersnelheid lager.
Wanneer u bewegende landschappen en portretten opneemt, zet u de
sluitersnelheid hoger.
De belichtingscompensatiewaarde aanpassen: tik op EV
•
aanpassingsgebied.
Wanneer er weinig licht is, zet u de EV-waarde hoger, en wanneer er veel licht is, zet
u de EV-waarde lager.
De scherpstelling aanpassen: tik op AF
•
Scherpstelmodu
s
AF-S Enkele
scherpstelling
AF-C
Doorlopende
scherpstelling
MF Handmatige
scherpstelling
De kleurtoon aanpassen: tik op WB
•
U kunt
in daglicht selecteren; selecteer
schaduw.
Tik op
om de kleurtemperatuur te wijzigen om het beeld een koelere of
warmere toon te geven.
3
Tik op de sluiter om de foto te maken.
Bepaalde parameters veranderen wanneer u andere parameters aanpast. Pas ze aan,
afhankelijk van wat u nodig hebt.
De Pro-modus gebruiken
1
Open Camera en selecteer de modus Meer > Pro.
2
U kunt de volgende parameters instellen:
De meetmethode aanpassen: tik op M om de meetmethode te selecteren.
•
Toepasselijke scenario's
Stilstaande figuren, landschappen, etc.
Bewegende figuren, landschappen, etc.
Tik op het gebied dat moet worden gemarkeerd (zoals het
gezicht van een persoon) om erop scherp te stellen.
·
en selecteer Witbalans.
·
·
en selecteer de scherpstelmodus.
als het bewolkt is of bij veel
Video's maken
en veeg over het EV-
62